Hans Schnitzler – De mens, de machine & de therapeut
Het thema van de Maand van de Geschiedenis 2024 is ‘Echt nep’, een onderwerp waar men met een geschiedenisblik direct met meerdere voorbeelden aankomt. Is een pas gevonden schilderij echt door Van Gogh geschilderd; werd de boekdrukkunst echt pas in de 15e eeuw uitgevonden? De kunst is het Essay dan nog prikkelend te houden. Dat is gelukt door filosoof Hans Schnitzler te vragen, die een actueel thema aangrijpt dat bij uitstek bij ‘echt nep’ past: artificiële intelligentie (AI).
Schnitzler vraagt zich af hoe ‘zien is geloven’ is veranderd in ’twijfelen aan alles wat je voor je ziet’ en hoe de menselijke ‘odyssee in cyberspace’ tot nu toe verloopt. En hoe komt het dat hij een automatische aversie tegen de nieuwste vormen van technologie heeft, terwijl anderen er op los experimenteren met chatbots? Hij wil onderzoeken wat het wezen is van de relatie tussen mens en technologie en doet dat in sessies bij de -zelfverzonnen- technotherapeut.
Ik las in het nawoord (dat ik vaak als eerste lees) dat de Therapeut een product van kunstmatige intelligentie is. De auteurs van het boek Echt nep, voor het eerst verschenen in 2011, hebben de inhoud daarvan geüpload in een gesloten omgeving van ChatGPT. Door middel van prompts die zij invoerden kon de Therapeut reageren op de hoofdstukken die Schnitzler inzond. Die stukken staan niet in het Essay. Enerzijds jammer omdat ik wel benieuwd was op welke bot-uitspraken de filosoof reageerde, anderzijds grotendeels een geruststelling: alles wat ik las was wel door een mens bedacht.
In de zoektocht naar hoe technologie de menselijke waarneming van de werkelijkheid beïnvloedt, komen meerdere interessante theorieën van andere denkers voorbij. Socioloog en postmodern filosoof Jean Baudrillard muntte in de jaren 1980 de term ‘hyperrealiteit’, mediabeelden zijn echter dan ons eigen leven, naar wiens werk in de film The Matrix ook wordt verwezen. In de verdergevorderde variant het realiteitsvervormingssyndroom kun je het onderscheid tussen feiten en ficties niet meer maken, iets wat nu soms voorkomt bij personen die te veel met AI werken (zoals Elon Musk).
Per sessie gaat Schnitzler enigszins historisch-chronologisch in op tijdperken waarin technologische ontdekkingen werden gedaan. Door de eeuwen heen heeft technologie onze blik altijd (mede) gevormd en is het motto “meten is weten” meer in zwang geraakt.
Maar als je je leven voegt naar enkel meetbare dingen, blijft er minder mens over. We moeten onszelf afvragen of de machine mensachtigere trekken krijgt, of de mens juist machinematiger wordt. Want wat typeert de mens? Mensen zijn historische wezens die geschiedenis met zich meedragen en vanuit die traditie de wereld leren begrijpen (Hans-Georg Gadamer verdient het met zijn Waarheid en methode om herlezen te worden). Een wereld die bestaat uit getallen is niet nastrevenswaardig (zie ook het interview met Berend van der Kolk over De meetmaatschappij dat ik enkele jaren geleden hield).
Een opmerkelijke theorie die regelmatig terugkeert is het bestaan van het Prometheuscomplex. De mens zou door het ontbreken van aangeboren overlevingskwaliteiten continu gedwongen zijn tot het vervaardigen van technologische hulpstukken. Vanuit de “schaamte” over dat gebrek omarmen sommigen elk soort nieuw gadget, en anderen hebben een primitief afweer- en bevraagmechanisme ontwikkeld.
In deze filosofische exercitie die De mens, de machine & de therapeut is, wordt nog veel meer besproken; vele aantekeningen gemaakt. Een notitie betrof ook het woordje awkward dat als afsluiter van ieder hoofdstuk staat. Dat vond ik wat… awkward uit de lucht gevallen.
Het essay is door de grote filosofische dosis misschien wat minder toegankelijk dan eerder bijvoorbeeld Beatrice de Graaf maar desalniettemin heeft Schnitzler een grote opgave vervuld. Gedachtegangen over AI, afgezet tegen de historie en het menselijk gedrag, zijn in kort bestek van 60 pagina’s geplaatst. Een nuttige aanvulling in het discours over de mens en zijn werkelijkheid.
In het essay genoemde namen en tips:
Jean Baudrillard, Simulacra and Simulation (1981)
Hans-Georg Gadamer, Waarheid en methode (1960)
Friedrich Nietzsche
De film Her, 2013
De film The Matrix, 1999
Historicus Melvin Kranzberg
Futurist Ray Kurzweil
Erving Goffman, The Presentation of Self in Everyday Life (1956)
Filosoof-antropoloog René Girard (de Darwin van de menswetenschappen)
Zygmunt Bauman
Dave Eggers, De cirkel (2013) en Het alles (2021)
Jos de Mul, Welkom in het symbioceen (Boom, 2024)
Hannah Arendt, The Origins of Totalitarianism
Hans Schnitzler, De mens, de machine & de therapeut, Bot i.s.m. Maand van de Geschiedenis, 2024, 64 blz., 9789083384849.