Klassiekers kunnen door de vele bewerkingen in je beleving een andere weergave van het verhaal gaan geven. Het originele verhaal van Carlo Collodi, Pinocchio, verschilt bijv. van de meer bekende Walt Disney-uitvoering.
Een voorbeeld: de krekel krijgt in de filmversies een grotere rol en wordt in het Nederlands Japie Krekel genoemd. In deze nieuwe uitvoering lezen we over ‘Wijsgeer de Krekel’ en wordt niet genoemd dat Gepetto graag een zoon wilde. Pinokkio komt al tot leven terwijl de speelgoedmaker het hout nog aan het bewerken is. De Blauwe Fee zorgt er in het origineel voor dat het stuk pijnboomhout ’s nachts een levende marionet wordt. Of is er tussen het oorspronkelijke en de beleving van jaren en bewerkingen een andere herinnering in geslopen?
De leeservaring van déze schitterend uitgevoerde versie naar Collodi met tekst van Imme Dros doet dat daar niets aan af. Het formaat prentenboek vraagt vanzelf om minder tekst dan het origineel en moeten er keuzes worden gemaakt. Laat niet weg dat het oorspronkelijke verhaal opzoeken vanzelf gebeurt of een mooie toevoeging is.
In een fijne cadans lees je over de ondeugende Pinokkio die nog wat te leren heeft. ‘Leren is luisteren naar wat grote mensen zeggen.’ Er passeren nogal wat personages en zaken de revue. Niet per se kindvriendelijke gebeurtenissen. Bijv. als Pinokkio in het marionettentheater terecht komt en gevangen wordt gehouden om te werken of zelfs als brandhout zou moeten dienen. Het mooie is dan wel dat hij er onderuit komt door een verhaal te vertellen, wat in feite riekt naar omkoping of betaalde kinderarbeid omdat er hij er gouden munten voor krijgt. En dan heb je nog niet gelezen over twee zogenaamde struikrovers die hem de strop omdoen.
Sprookjes zijn dan ook niet lief van aard. Ze bevatten een maatschappijkritische noot of boodschap, stellen zaken aan de orde. In het geval van Pinokkio, het is geschreven eind 19e eeuw, zou het een allegorische spiegel kunnen zijn t.a.v. de toenmalige maatschappij met armoede, geen te betalen boeken/onderwijs en het genoemde theater van de Vuurvreter. De onderwerpen eerlijk zijn en rechtvaardigheid spelen tenslotte ook een rol in de alom groeiende neus van het jongetje Pinokkio.
In de tekst spreekt Pinokkio consequent over ‘papa Zjeppetto’ en zijn de dialogen tussen de struikrovers Vos en Kater met een glimlach goed voorlezen ondanks de geniepige streken die de lamme en de blinde uithalen. De Uil staat weer voor degene die het beter weet en de Kraai voor het wezen m.b.t. dood. Over de kibbelende vogelheren is het kostelijk lezen. De Blauwe Fee brengt het goede in Pinokkio boven. Hij gaat daardoor op zoek naar (t)huis. Het avontuur met tegenslag en ontmoetingen is dan nog lang niet voorbij. Gelukkig komt daar ook de krekel weer op zijn pad.
Deze uitgave valt in de eerste plaats op door de indrukwekkende illustraties van Carll Cneut. Het was een wens van de illustrator om ooit dit verhaal op zijn manier beeld te geven. In eenzelfde kleurstelling met daarin diverse schakeringen zijn vele scènes uit de klassieker die dit verhaal is op bijzondere wijze visueel gemaakt. Minder kleuren maakt dat de vele details wel te zien zijn maar het geheel niet te druk wordt.
Bij de ene illustratie is er een mysterieus Aziatisch tintje, bij een volgende denk je aan een uitbundiger circustafereel of een studie van Seurat, maar ook ervaar je een associatie met het volle Bal du moulin de la Galette van Renoir. Dit terwijl je een oorspronkelijk Italiaans verhaal leest en door interviews weet dat James Ensor een inspiratiebron is voor Carll Cneut. Wie werk van Ensor in o.a. Belgische musea bewonderde, ziet mogelijk in het afgebeelde publiek in ‘O, Pinokkio’ een lichte toets hiervan.
Bij het doorbladeren werd een opmerking gehoord: ‘ze hebben iets weg van het zo mooie boek met de nachtegaal’ zonder te weten dat dit dezelfde illustrator betreft werd de karakteristieke tekenstijl herkend.
In enkele streken is een figuur bijna achteloos neergezet compleet in mimiek en komt emotie tot leven. Wie Cneut live heeft zien tekenen weet dat dit beslist niet achteloos gebeurt, maar met veel precisie en kunde door jarenlange talentvolle ervaring.
De kat en de vos zijn meesterlijk neergezet in al hun gedaantes. De paginagrote illustratie bij het titelblad met de vogels is er eentje om in te lijsten. Maar welke is dat niet? De schutbladen geven al een verhaal op zich, kijk naar beide hoe ze het verhaal insluiten. Soms zie je meer dan het verhaal vertelt. Herkenbare figuren uit eerder werk van de illustrator of iets wat er mogelijk een wat griezeliger tintje aan geeft. Bij een afzonderlijke plaat zou je zomaar een schrijfopdracht kunnen geven.
De met enkel zwart getekende figuren op een witte ondergrond zijn contrasterend ten aanzien van de vollere pagina’s met een enigszins mysterieus donker tintje. De tekeningen geven ‘lucht’ in het geheel, hebben een bepaalde humor in zich en focussen zich op een enkel onderdeel van een scène. De oplettende kijker ziet hoe Pinokkio doorheen het verhaal ook uiterlijk wijzigt, van houten pop met stokjes tot levend wezen met gehele ledematen.
Het is zeer genieten van deze ‘O, Pinokkio’. Imme Dros staat garant voor geweldige taal die heerlijk voorleest. Carll Cneut doet dit door illustraties die zich laten lezen als kunstwerken.
Beiden behoeven nauwelijks aanbeveling. De klassieker Pinokkio in deze rijke uitgave met schitterende overwogen illustraties en gelaagde soepele tekst is er eentje waarin je blijft kijken en uit voorlezen. Een waar prachtig cadeauboek.
Imme Dros, O, Pinokkio, illustrator Carll Cneut, Querido, 2024, 64 blz., 9789045130026