Soms tref je een boek waarbij je direct weet: dit lees ik uit. Soms pak je een boek op omdat het genomineerd is. Soms open je een boek waarbij niet direct duidelijk is wie er jou iets wil vertellen. Wie zegt er ‘Ik wil dat je behoedzaam bent.‘? Soms geniet je alleen al van taal, van vertelwijze en sluit je na het lezen het boek met een enkel ‘prachtig’.
De mierenkaravaan is een boek als bovenstaand. Het gaat over veel in een kleine wereld gezien omvang. De tuin als wereld, voor verloop en een poging tot aanvaarding vol grootse samenhangende gebeurtenissen met symboliek, emotie en natuur. Met deze zin omvat je veel en weet je nog niet precies waarover dit boek gaat.
De tekst van de achterkant:
‘Voor de veertigjarige Kiek is haar werk op de tuinderij onlosmakelijk verbonden met haar leven. Samen met vrijwilligers kweekt ze groenten en gewassen en bewaakt ze het ecologisch evenwicht. Dan gebeuren er twee dingen die dat evenwicht dreigen te verstoren: er verschijnt een haas op de tuin, en bij Kiek wordt een chronische ziekte vastgesteld. In vier seizoenen ondergaat niet alleen de tuin een aantal metamorfosen, maar Kiek zelf ook.‘
De eerste korte hoofdstukken beginnen met of vanuit verschillende perspectieven.
‘De tuin heeft een groot houten hek met een kleiner hek ernaast.‘ Het te vervangen hek rondom de tuin lijkt symbool te staan voor het hek dat Kiek om zich heen heeft opgebouwd. Het hek ondergaat een verandering, Kiek ook door de prognose MS.
‘Dit hier, deze muur, is de grens van de tuin, daarachter de wereld. Samen met de haag, het hekwerk en de sloot vormt de muur de huid. Zonder huid geen tuin, de huid houdt alles bij elkaar.‘
‘Meer geduld dan ik, dit dier, de tactiek van het wachten is niet aan mij besteed.’ De haas beziet de tuin. De tuin waar hij op zijn weg een hek, een sloot, ook gaas treft geeft hem te eten. Ofwel hij brengt schade aan gewassen, maar zo hij vertelt: ‘De tuin is van hem, hij is meer tuinbaas dan zij.’ Kiek vindt zijn leger, denkt hem te kunnen weren.
De haas verschijnt telkens op bepaalde momenten tijdens de vier beschreven seizoenen in Kieks leven waarin acceptatie een rol speelt, mogelijk angst voor het onbekende. Is dit iets met het hazenpad kiezen? Staat de haas voor brengend onheil? Is er zolang ze de haas kan weren van de tuin, een ontkenning van de MS, het ziek zijn?
Vicky, haar stagiaire, merkt op: ‘Hoe je loopt’ .. ‘Wat is er eigenlijk met je been?‘ Kiek vertelt Vicky dat dit te wijten is aan ischias. Eerder had zij dit aan de vrijwilligers op de tuin vertelt. Ze denkt tijd te kopen tot ze weet wat er werkelijk aan de hand is. De opmerkzame, leergierige Vicky mag je als lezer gelijk, maar moet nog leren vooruit te denken. Haar passie voor de tuin wordt door meerderen geuit en neemt de lezer mee in haar gedachten.
De tuin, mogelijk een alwetend verteller, is de verbindende factor of overziet het geheel. Mogelijk ziet of ervaart een volgende lezer het weer anders, want per alinea, per regel kun je door een andere stem het verhaal vertelt krijgen.
Er is een witte kamer waar Kiek op momenten verblijft, een witte muur waartegen ze aanloopt. Er is een kat, er zijn vrijwilligers, ganzen, er was een relatie en iedere keer weer de haas. Het eerste hoofdstuk eindigt met: ‘Genoeg gezegd. Laat hem komen.‘
Kiek vertelt vanzelf ook. Vrij snel aan het begin van ‘De mierenkaravaan’ heeft zij de afspraak met de neuroloog. Als ze de deur achter zich sluit komt het besef ‘dat teruggaan geen optie was.‘ Ze ziet ineens haar eigen handen en benen als ziek. ‘Stel, je ontdekt drie mieren op de muur.’ De mierenkaravaan komt voorbij. Een relatie wordt anders, Wende kan nog weg.
Na eerste gedachten ofwel de schok loopt ze al haar werklijstje voor de tuin na. Terug naar de bekende realiteit. Zaaien, planten, oogsten, de normale herhalende werkzaamheden op de tuin, in en volgens de cyclus van de seizoenen. Het werk moet gewoon doorgang vinden. Inmiddels slaapt ze ook op de tuin. Er gaat iets knagen, de moeheid speelt haar parten. ‘Vroeger dééd ze dingen, nu overrompelen ze haar.‘
In mooi proza met vele metaforen lees je over groente, fruit, insecten en bacteriën of grotere dieren die allemaal een plaats hebben in natuur en verhaal. Je ziet de planten voor je, de knollen in de grond, het bewerken van de tuin of oogsten van de komkommers. Vooral de natuurlijke samenhang is ondanks dat je het weet, zo mooi beschreven en over te lezen.
Het proces van acceptatie en ziek zijn gaat verder. ‘Bang omdat ze de weg voorwaarts niet meer weet.’ – ‘Vooral bang omdat ze de weg terug niet meer weet.’ – ‘Zij is voorgoed, met de haas, een wezen zonder verleden.’ Maar hoe kán Kiek verder, wat moet ze met al het werk, hoe houdt ze het als zelfstandige financieel vol, en vooral hoe moet het verder met de tuin met dit unieke stuk grond met verhaal? Wat blijft, wat verandert? De grond met composthoop, de mens met het lichaam – in beide is een bewegend proces gaande.
Een zin die opviel: ‘Sinds de overall weet Kiek dat identiteit maar ten dele gaat over wie je vanbinnen bent en veel meer over hoe mensen je buitenkant duiden, dat een identiteit ontstaat onder gemeenschappelijke druk, derhalve niet van jezelf is maar van iedereen.‘ Of de passage over het net boeten, de boeter zijn. ‘Achter haar ligt het grootste gat, een wezensvreemd verleden, verderop een toekomst die rafelt. Aan mij de eer.’ De progressieve ziekte noopt haar steeds een gedeelte te veranderen, een stukje afscheid te nemen van de tuin terwijl er veel wordt gedeeld in ervaringen die Vicky als de ‘caleidoscoop van Kiek‘ duidt. Een samenhangende complexiteit, een kloppend geheel zonder statisch te zijn: schoonheid. Schoonheid die ertoe doet.
De achterkanttekst zegt ook:
‘In De mierenkaravaan neemt Mariken Heitman je mee op een reis door de natuur, waarin elk element en elk wezen op subtiele wijze met elkaar verbonden is. Geschreven met loepzuivere pen trakteert Heitman de lezer op haar grootste literaire troef namelijk troost.’
Een tekst die kloppend en goed gekozen is voor een prachtig boek waarin je blijft lezen. Een boek dat je alleen al door alle taal nogmaals kunt oppakken zodat je meer zal opmerken. Een beeldende ecologische als ook psychologische vertelling met gebruikmaking van alle zintuigen. Ieder mens, dier, ieder onderdeel van het ecosysteem heeft een verhaal en wordt in waarde gelaten. Je blijft alert, je gaat mee in zijsprongen en gedachten door alle perspectieven en nog blader je terug omdat je misschien iets mist, een alinea herleest. Een boek waarover veel meer valt te vertellen, dit is slechts een fractie.
Terecht op de longlist Librisliteratuurlijst 2025, een plaats op de shortlist had niet misstaan, ‘De mierenkaravaan’ had er op móeten staan. Het treffende omslagontwerp is van Nanja Toebak.
Mariken Heitman, De mierenkaravaan, Atlas Contact, 2024, 207 blz., 9789025474546
Vele zinnen/passages werden voorzien van een tab, deze sprong er zeker ook uit:
‘Daar is hij! Eerst een dartelende stip aan de zwak oplichtende horizon, maar aangevuurd door mollige sneeuw blijkt hij onmiskenbaar hazig gevormd, hazig in zijn voortrazen. Wat een beeld, die voddenbaal omringd door wit.
Heerlijk hollen! Enkel wind in vacht, wind in oren. Het razen nooit in een rechte lijn maar met haakse bochten. Hij zou zich in moeten houden, de winter voedt hem schraal, maar ingetogenheid ligt niet in zijn aard. De koeienwei al doorkruist, een eindsprint naar de muur en werkelijk niemand holt zoals hij, alsof het laagvliegen is, zo moeiteloos en zonder rusten, alsof hij een zwerm spreeuwen is. Het is bewegen onder spanning, onvermijdelijk als het openspringen van een zaaddoos, zo veert hij over het hek naast de muur, het gaat vanzelf. De tuin is van hem, hij is meer tuinbaas dan zij.’