Een prentenboek dat ik mooi vind.
In tekst. In thema. In: alle kinderen erbij.
Max zijn meester vertelt in de kring over wat hij mooi vindt. Iedereen luistert. Max niet. Hij kijkt naar buiten, zijn gedachten dwalen af en merkt ook van alles op, maar Max denkt dat dat niet de dingen zijn die de meester wil horen als antwoord op de vraag:
‘Wat vind jij mooi, Max?‘
Hij kan niet direct een antwoord bedenken.
Onderweg naar huis ziet Max vogels, een letter, bloemen, gekleurde mensen en veel meer.
De volgende dag wil Max heel snel naar school, zijn hoofd zit ‘vol met dingen die ik mooi vind‘ en die moeten worden verteld! Dat doet hij. In de kring. En dan is het stil. ‘Dat vind ik mooi!’
Ik zeg eerlijk dat ik er ook stil van was toen ik dit prentenboek doorbladerde, terugbladerde, nog een keer een zin las.
Zo mooi verwoord hoe een kind kan denken, tijd nodig kan hebben om over iets na te denken, iets moet durven en tijd nodig heeft om een antwoord te formuleren.
Dit boek staat nu hoog op mijn verlanglijstje en ook voor school (inmiddels in de collectie). Wat is dit een goede weergave van een groep in illustratie. Gedachten in tekst. Doen in het geheel. Een onderwerp dat altijd weer terugkomt. Reageren, durven en doen zijn soms best moeilijk in de kring.
Een paar mooie poëtische zinnen:
‘Mijn denken duurt te lang.’
‘De vraag slingert als een trein door mijn hoofd.’
‘De wolk van vogels in de lucht.’
‘..ineens een fontein aan ‘vind ik moois’ in mijn hoofd opspringt’
Nog eentje:
‘Onze ogen moeten even vrienden maken net het donker.‘
Mag ik deze van harte aanraden?
Dat vind ik mooi!
‘Ik denk dat ze er even over moeten nadenken.‘
Milja Praagman, Wat ik mooi vind, De Eenhoorn, 2019, 24 blz., 9789462913899
