19 september 2024

Rowena Verstraeten en Jacodine van de Velde – Wegwerpkind

‘Ik kan je niet vertellen wat er is gebeurd, maar je mag het lezen.’ Ik houd het roze dagboek omhoog. Zo, de kogel is door de kerk. Ik heb het gezegd, ze heeft ze gezien, er is geen weg meer terug.

Aan het woord is Marleen die haar dagboeken van ruim twintig jaar eerder heeft durven opzoeken om aan haar vrouw Ruby te geven. Marleen is ervaringsdeskundige in de jeugdbescherming en ondersteunt kinderen en jongeren richting een stabielere omgeving. Ruby weet wel dat ze in haar jeugd meerdere woonadressen heeft gehad en dat er iets misging in een pleeggezin, maar details heeft Marleen nooit verteld. Totdat ze door een voorval op het werk herbelevingen krijgt en het tot haar doordringt dat ze toch wel veel onverwerkte gevoelens heeft.

Wegwerpkind is een verhaal dat indruk maakt door de inhoud, mede in combinatie met de vertelwijze. Wat ik in het algemeen namelijk opmerk aan boeken waarin iemand over zijn/haar verleden schrijft, is dat ze vaker zelfhulpboeken voor de auteur in kwestie lijken dan dat de lezer er “iets mee kan”. Bij Wegwerpkind is dit niet het geval.
Jacodine van de Velde – tot nu toe vooral bekend van feelgoodboeken, dus met deze titel trad ze buiten de haar bekende paden – koos voor een verhaal met drie vertellers. Rowena zelf alias Marleen, haar vrouw Ruby en Marleens tienerdagboeken vormen gezamenlijk een beeld van een vrouw die haar leven nu behoorlijk op de rit heeft ondanks een nogal turbulente jeugd.

Marleen groeit namelijk op in een pleeggezin met ouders, broer en zus. Op een gegeven moment wordt haar verteld dat ze een andere ‘buikmama’ heeft die ze vanaf dan soms zal zien, maar dat maakt haar niet veel uit. Daar waar ze opgroeit, is het goed.
Wanneer ze tien is, begint het te rommelen tussen haar pleegouders. In haar dagboekfragmenten lees je over oplopende spanningen, ruzies en keiharde muziek ‘s nachts, een scheiding en een moeder die steeds vaker dronken is.

Ze zei dat ik weer naar boven moest gaan en proberen te slapen. Ik vroeg heel zachtjes of de muziek dan wat zachter kon. Ik zag haar ogen veranderen in een seconde. Deze blik had ik nog niet eerder gezien.

Als het maar bij dronken zijn bleef… moeder Yvon wordt in haar benevelde stemming steeds gewelddadiger en de rest van de tijd maakt ze continu denigrerende opmerkingen over Marleen. Ja, haar biologische moeder stelt tijdens een bezoek wel eens een vraag maar lijkt op de lange termijn niet geïnteresseerd in haar kind. Ja, regelmatig komen een voogd en jeugdzorgmedewerker op bezoek, maar Marleen wordt door Yvon vakkundig buiten de gesprekken gehouden. Het gaat van kwaad tot erger tot ze voelt dat ze bij niemand meer terecht kan.

Vanuit de oudere Marleen lees je veel frustraties; over dat ze haar dochtertje maar weinig familie kan bieden, over een plotseling overleden vriendin om wie ze niet mocht rouwen, dat niemand echt naar haar luisterde en doorvroeg op uitspraken. In het nu moet evenwicht worden gevonden tussen onverwerkte zaken en de wil/drang om juist wel altijd voor een ander klaar te staan.
Tegelijk is er de kant van Ruby, politieagente, die met groeiende woede de dagboeken leest. Woede om wat haar partner is aangedaan maar ook het gegeven dat het ergens in de hulpverlening flink misging.
Juist Ruby’s gezichtspunt maakt dat hulpverleners in brede zin zich waarschijnlijk gemakkelijker met haar identificeren en zich automatisch vragen stellen bij hun beroepshouding: luister ik wel echt naar mensen/slachtoffers/cliënten of volg ik alleen maar procedures omdat het op papier moet kloppen?
Overigens wil ik hier duidelijk bij aantekenen dat ik door anderen, werkzaam in de jeugdzorg, weet dat de “schuld” in complexe zaken niet alleen bij hulpverleners gezocht kan worden. Helaas heeft de jeugdzorg maar al te vaak te maken met beschikbaar overheidsgeld en daaraan gekoppeld prestatiedruk, waardoor processen niet naar goed gevoel kunnen worden doorlopen.

Uit het nawoord blijkt het bijzondere gezamenlijke schrijfproces van Rowena en Jacodine. Ik proef dat enkele mensen vonden dat Rowena’s verhaal van nut kon zijn voor anderen, dat ze elkaar viavia hebben gevonden en dat er een goede band is ontstaan. Het heeft in ieder geval geresulteerd in een goed leesbaar boek waarvan ik hoop dat het mensen in allerlei (beroeps)groepen zal bereiken.

Rowena Verstraeten en Jacodine van de Velde, Wegwerpkind, Boekerij, 2024, 270 blz., 9789049203092.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *