Wat hield de zee lang geheim kan een eerste gedachte zijn als je de titel leest. Op de omslagillustratie zie je een beugelfles. Zit er brievenpost in? Maar waarom dan de draad erbij? Een draad die vast zit aan een bolder dus de kinderen staan op een kade. Een kade waar het winderig is. Een kade aan zee, de titel vertelt het. De sfeervolle illustratie laat je bedenken, vertelt iets over de verhaallijn.
In eenzelfde vanzelfsprekende vlotte pen als in ‘Hoog in de boom begint de zomer’ wordt kennisgemaakt met Luuk en Kaat. Luuk is jonger dan Kaat, ze zijn broer en zus en ook beste vrienden zegt Luuk. Ze wonen met hun ouders onderaan de dijk, kijken uit over akkerbouwland met uien of aardappelen. Een traditioneel gezin waarvan vader mosselvisser is en regelmatig naar het noorden vaart voor vracht. Op tijd aanmeren betekent op tijd kunnen lossen, de vrachtwagens naar Parijs wachten niet.
De kinderen spelen veel buiten met niets, zeker als het droog is en de zon schijnt. Tijdens de oogst denderen er volgeladen vrachtauto’s voorbij en zoals dat gaat vallen er dan in de bocht aardappelen af. Luuk en Kaat vatten het idee om deze even zelf naar de frietfabriek te brengen. Met een kruiwagen vol bellen ze er aan.
Als vader toch een keer door zwaar weer niet op tijd is, zit hij met een schip uit het noorden vol verse mosselen die kort houdbaar zijn. De in een paar woorden treffend neergezette Betje en Suus van het hotel komen voorbijlopen en knopen een praatje aan. Zij gaan mosselen koken. Pannen vol. De schipper heeft nu andere handel. De kruiwagen wordt weer ingezet.
Intussen loopt een kleine maar niet onbelangrijke verhaallijn rondom de beugelfles van de omslagillustratie door het verhaal heen. De kinderen krijgen als ze weer eens naar de haven gaan een fles warme thee mee.
De waarschuwing van moeder dat hij niet in het water moet vallen heeft hij goed in zijn oren geknoopt. Die ene keer dat hij gered moest worden door Kaat vanaf een zandbank door opkomend water is hij ook niet vergeten. Vooral niet hoe boos moeder was toen ze beiden drijfnat thuiskwamen.
Het is mooi weer als ze de fles meekrijgen en Luuk houdt meer van koude thee. Van bijeengeraapte stukjes touw die op de kade achterblijven van de visnetten knoopt Kaat een lange sliert. Het zich vermaken met ‘niets’ mondt uit in een goed plan. Luuk bevestigt het touw aan de beugel van de fles en hangt ‘m in het water en knoopt het andere eind aan een bolder. Ze doezelen en kletsen wat tot het gaat regenen, de fles wordt vergeten.
Met mosseldagen of -feesten in zicht is tijd om dit boek aandacht te geven. Het mosselseizoen start weliswaar tegenwoordig in juli, van oudsher werden mosselen geconsumeerd als de ‘r’ in de maand kwam.
Al bij de eerste zinnen is er herkenning in sfeer en omgeving. Van jongs af aan word je geattendeerd op doodtij en gevolgen van afgaand dan wel opkomend water als je dichtbij zee of een zeearm woont. Met de teruggang in zwemlessen is dit eerste hoofdstuk al een aanrader. Dat de kinderen een onbelemmerde vrijheid genieten in vertrouwde omgeving is ook niet vreemd, ofschoon een gedachte aan een vroegere tijdsperiode niet onmogelijk kan zijn.
Voor wie het niet herkent, dit klein vertelde verhaal speelt zich af in de omgeving van een bekend Zeeuws mosseldorp. ‘De schone lucht’ waarover moeder spreekt, is een bekende uitdrukking als in de zin van ‘hup naar buiten, het is goed weer, de schone lucht in’. Het zal zomer zijn, want de kinderen gaan niet naar school en er kunnen mosselen worden geoogst in wat de Waddenzee is die als ‘noorden’ wordt aangeduid, toch komt er ook bijv. sneeuw voorbij. Er is aandacht voor natuur, visserij en landbouw, je ziet de percelen en oogsten voor je. Onderwerpen als met weinig tevreden zijn, fantasie, vanzelfsprekende behulpzaamheid, seizoenen, kinderarbeid en samenwerken komen voorbij. Belangeloos iets voor de ander doen, dat dit gezellig is en je er iets van leert, maar ook dat er een onverwachte verrassing tegenover kan staan kun je er als boodschap uithalen. Dit ligt er beslist niet dik bovenop, beschreven gewoon zoals het is.
Het boek staat vol met verfijnde kleinere tot zelfs paginagrote illustraties in eenzelfde kleurstelling als het omslag. Esther Leeuwrik staat dan wel niet met naam genoemd op het omslag, die plaats verdient ze wel. Ze verduidelijken een situatie of brengen met humor een voorval in beeld. De detailtekening bovenaan bijv. ‘storm’ is treffend en kan een handvat zijn voor gesprek of een abstracte tekenopdracht. Daarnaast is het leuk om te ontdekken, misschien zelfs te tellen, hoe vaak het gemaakte touw van restjes terugkomt als rode draad doorheen het gehele boek.
In de tekst met korte zinnen zijn heerlijke dialogen en treffende zinnen te ontdekken, lekker nuchter constaterend, droog commentaar of een hint naar volwassen normen. Als er sneeuw ligt mogen kinderen ‘engeltjes’ maken maar volwassenen? ‘Dan is het raar. Een groot mens dat in de sneeuw gaat liggen, nergens voor, dat kan niet, dan denken ze dat je niet goed bij je hoofd bent.’ Een andere zin die opviel: ‘Een schipper weet soms niet waar hij woont. Op het water of op de wal.’ Of beeldend: ‘De aardappelen zijn uit de bocht gevlogen.’
De dialoog waarin ze bespreken wat ze ‘later’ willen worden is in alle eenvoud geweldig. En dan moet de grappigste nog komen over ‘ik ben de weg kwijt.’ Het doe-maar-gewoon-dan-doe-je-gek-genoeg komt door deze zin volledig tot uiting: ‘Vandaag zijn jullie beroemd,’ zegt moeder Grietje. Morgen niet meer, want dan liggen de kranten weer bij het oud papier.’
De laatste zin heeft alles te maken met de onverwachte ontdekking die de twee kinderen doen door het zelf gevlochten touw en de telkens weer vergeten fles met thee. Hoe dit precies zit is veel leuker om zelf te lezen waarbij je intussen een lesje mosselkweken meekrijgt. En echt: ‘Kom, we gaan naar de zee kijken, je weet nooit.’ – ‘De zee heeft veel geheimen, misschien ontdekken we weer iets.’
Een heel fijne aanrader door de ogenschijnlijke eenvoud van vertellen, de mooie vormgeving en vooral door de fraaie knusse tot realistische illustraties. Een verhaal vanuit de kinderen verteld om voor te lezen of zelf te lezen vanaf ong. 7/8 jaar.
Je zou zin krijgen in mossels met friet als je dit heerlijke kleine grote verhaal hebt gelezen. Kaat en Luuk eten alvast door hun avonturen nu wél mosselen! Met friet.
Wouter Klootwijk, De zee hield het lang geheim, illustrator Esther Leeuwrik, Leopold, 2024, 72 blz., 9789025886301
Eerder verscheen in zelfde opmaak:
Wouter Klootwijk – Hoog in de boom begint de zomer