23 november 2024

Adania Shibli – Een klein detail

vertaler Djûke Poppinga

In de zomer las ik dit verhaal. Het rauwe en indringende bleef hangen. Las het misschien te vluchtig door allerlei om er nog over te kunnen schrijven. Het werd deze week een herlezen, nog meer beeldend en actueler dan het al was. Je leest nóg meer in detail.

Inmiddels kan de (literatuur)lezer dit boek niet zijn ontgaan. Een boek van 127 bladzijden waarvoor de Palestijnse Adania Shibli op de Frankfurter Buchmesse in oktober de Liberaturpreis zou ontvangen. Zou. De gruwelijke intrieste actualiteit deed de organisatie besluiten de prijs niet op dat tijdstip uit te reiken.

Wie ‘Een klein detail’ op de leeststapel heeft liggen of de boekhandel ervoor wil bezoeken: hieronder staat dan mogelijk teveel over de inhoud, die stevig en realistisch is.

De novelle bestaat uit twee delen. Voor wie het heeft gelezen weet dat het eerste zich in augustus 1949 afspeelt. Israëlische soldaten verblijvend in een legertentenkamp in de Negev-woestijn. Herhalend beschrijven van nauwgezette handelingen, de blaffende hond, spinnen, een beet en vooral heet. Het is beklemmend ondanks de leegte in de woestijn. De grens met Egypte wordt gecontroleerd. Tijdens een patrouille stuiten ze op een Arabisch dorpje. Iedereen wordt vermoord behalve een meisje dat wordt meegenomen naar het kamp. Gevoelloos, bruut, vernederend, bevreemdend zijn enkele woorden die blijven hangen na verkrachting en doding. Het eerste deel leest wat traag, als de verveling die uit de terugkerende bezigheden spreekt, en toch ga je nauwgezet langs iedere regel omdat ieder woord ertoe doet.

In het tweede deel is het vijfentwintig jaar later, 1974. De tijd dat namen als Westelijke Jordaanoever, Golanhoogten, Gazastrook, Golda Meïr/Yitzhak Rabin, ook Zesdaagse oorlog, Arafat en Hoessein naar mijn idee nauwelijks uit het wereldnieuws wegbleven. Het nieuws dat je automatische meekreeg op radio, in krant, journaal maar ook op school of door families waarvan gezinsleden verbleven in kibboetsen. Jeugdjournaal was er nog niet. Je las en keek mee hoe jong je ook nog maar was.

Wat er beschreven wordt in dit tweede deel over de omgeving, de grenzen, de muur, het prikkeldraad, de grenscontroles, de passen, de zones en meer, het is of je mensen hoort vertellen. Je ziet beelden van toen voor je. De beelden van nu door recente journaals en op internet zijn beklemmend. Het boek geeft een zo mogelijk nog meer grimmige, enge, mensonwaardige sfeer.

De ook niet bij naam genoemde hoofdpersoon in dit deel gaat door een detail in een artikel over het gebeurde in 1949 op zoek naar informatie. Zij, een jonge Palestijnse vrouw uit Ramallah, woont in bezet Gaza, komt met een geleende pas door de controle en gaat van Zone A naar volgende tot zelfs Zone D met een huurauto op naam van een andere collega. Ze gaat op zoek naar informatie over het meisje dat is vermoord exact 25 jaar eerder dan zij werd geboren. Beklemmend is ook hier weer een woord, wat staat de vrouw te wachten?

Mijn collega biedt meteen aan dat ik haar blauwe identiteitskaart mag lenen, want we zijn tenslotte allemaal broeders en we lijken allemaal op elkaar, althans in de ogen van de soldaten bij de controlepost. Bovendien worden vrouwen doorgaans niet goed gecontroleerd, dus zal het verschil tussen mij en de foto op de identiteitskaart niet opvallen, temeer daar hun verachting voor ons zo groot is dat ze nauwelijks kijken naar de persoon die voor hen staat.’

Iemand die niet meer opkijkt van een omsingeling, schuilkelders en een bombardement, maar wel overstuur is van de zandkorrels die tussen papier schuren na een inslag. Iemand die kort doucht zodat er voldoende watervoorraad in de tank is voor de resterende week. Iemand die naar kantoor kan gaan en thuis aan tafel voor het raam kan zitten. Beperkt in vrijheid.

De tocht is triest. Je voor moeten doen als een ander is al één, constant de angst voor een controle ervaren een volgende, maar nog erger is dat je nauwelijks nog iets herkent van enige tijd ervoor. Wegen zijn omgelegd, verwoest of afgesloten. De Muur bepaalt de route en vooral geen uitzicht. Palestijnse dorpen zijn weggevaagd, ‘door de gele zee verzwolgen.’ Een wegenkaart van voor 1948 naast een Israëlische laat zien hoeveel namen niet meer zijn. De zoektocht naar het meisje laat zien dat geschiedenis is verplaatst of gewist. Ze komt in een Israëlisch museum van het leger en de zionistische beweging en vervolgt haar weg naar een volgend met speciale informatie over het incident. Ze spreekt een enkel persoon. Ze ziet tekst van een foto. Ze volgt een onverhard pad. Ze komt op verboden gebied.

Uitzichtloos, angst, paniek, troosteloos, zijn ook woorden die blijven hangen na de tweede lezing. Geen hoop en toch lees je door, je hoopt nog even dat ze door de hitte een waanvoorstelling heeft. Zou het opschrift op het doek de mens op de been houden, enige moed geven?

Niet het kanon, maar de mens zal overwinnen.

Grenzen overgaan, begrenzing ervaren, wanneer zullen grenzen vervagen? Een verhaal dat je niet vergeet.

‘Een klein detail’ is uit het Arabisch vertaald door Djûke Poppinga.

Adania Shibli, Een klein detail, vertaler Djûke Poppinga, Koppernik, 2023, 127 blz., 9789083274355

hoi

Eén gedachte over “Adania Shibli – Een klein detail

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *