‘Ik ben nog nooit door de nacht gefietst.’
De eerste zin, en je bent het verhaal al binnengeloodst. Het grijpt je vast. Je fietst mee, je hoort tikken, je voelt klamheid. Wie is de verteller, waarom in de nacht alleen op weg, met hond? Voor wie, waardoor of wat? Enkele woorden duiden op een impulsief handelen door het bereiken van een plafond. Weg van de bron. Je proeft, je ziet.
Er lijkt meer aan de hand dan zomaar een nachtelijk fietstochtje: ‘In dit donker is het alsof er niets bestaat. Was het maar zo makkelijk, dat je even weg kan uit je eigen leven.’In een cadans van heldere zinnen lees je achterelkaar de eerste hoofdstukken. Je ervaart een psychologische spanning die zorgvuldig wordt opgebouwd. De lezer krijgt gedoseerd informatie zodat je blad na blad blijft doorlezen over deze Nachtfietser.
Sammie, zo heet de 13-jarige fietser, is op weg naar de stad waar haar moeder en zus Wies sinds vijf weken wonen. Haar moeder had ruimte nodig, Wies ging mee naar het leegstaande huis.
Ze woont nu alleen met vader op het bollenbedrijf. Ome Obbe heeft ook woonruimte op het erf en levensverhalen, een oudere man die je hoe langer hoe meer in je hart sluit. Vader loopt sinds het vertrek van moeder en Wies anders, ‘Alsof de zwaartekracht te hard aan zijn voeten trekt’. Het lijkt of hij de werkelijkheid nog steeds niet kan bevatten. Haar zus vindt ze een zussenverrader, Sammie voelt zich in de steek gelaten, ze deden alles samen. ‘We hielpen elkaar erdoorheen de afgelopen twee jaar. Tot nu dan.’ De huidige situatie noemt ze ‘proefscheiden’.
Aangekomen in de stad, die niets van de weidsheid heeft die ze gewend is, gaat ze zitten met hond Joep in het bushokje tegenover het leenhuis. Sammie tracht te verdwijnen, want er zijn ruziënde stemmen bij de woning ernaast. En dan hoort ze plots: ‘Hij komt pas over drie uur hoor’. Ze maakt kennis met Toon.
Terug thuis komt de triestigheid, de deprimerende bende in huis, het alleen te moeten redden, de onzekerheid waar haar vader op momenten is, dubbel binnen. Ze vraagt zich af: ‘Hoe kom ik de tijd in dit niemandsland nu door?’, vooral nu ook de topdrukte van de bollenpeltijd voorbij is.
Het vacuüm waarin ze sinds de dag van de slechte film leven, voelt als het zwarte gat waarin ze verdwijnen als de bollenschuur leeg is. ‘Maar nu is niet alleen de bollenschuur leeg. Wij zijn het ook.’ Broertje Sebas zal nooit meer zijn verjaardag starten met pannenkoeken. Ze zullen als gezin nooit meer met z’n vijven ontbijten.
Doorheen de verhaallijn van het gezin is er de vriendschap met Toon. Toon die zijn eigen sores heeft en het goede wil doen ten aanzien van zijn halfbroer Jesse. Ze komen terecht in een leefgemeenschap van daklozen en ervaren inzichten m.b.t. vooroordelen en relativeren. Er is hulp en tijd uit onverwachte hoek van Humbert. – ‘Geluksballetjes werken het beste bij wie ze het hardst nodig heeft.’ Een idee om samen de geboortedag te starten kan lukken. Er lijken sprankjes hoop te ontstaan, maar bereik je met goede bedoelingen wat goed is voor de ander? Sammies hoofd wordt hoe langer hoe meer een ‘grabbelton’ aan gedachten.
Een indringend emotioneel verhaal over het leven, over verlies en verwerking, eenzaamheid, over omgaan met schuldgevoel, over ruimte geven, een etiket zijn en waarin later een rotwoord is. En nog veel meer. Geen eenvoudig(e) onderwerp(en) die met een passende insteek zijn benaderd. De focus blijft op het hoofdverhaal, de zijlijnen zijn er ten behoeve van de ontwikkeling van Sammie. Geen (te) overbodige zaken, het geheel is groots klein gehouden.
Je leest ‘op de handrem’ tot na die ene terugblik voorzichtig de rem wordt losgekoppeld en de herinnering vervolgens in alle hevigheid worden toegelaten. Vasthouden en loslaten. Beseffen dat iemand meer is dan dat ene noodlottige moment met die ‘gele vlek’ en leren dat niet alles op te lossen is, maar dat dingen wel beter kunnen worden. Een einde waarin ruimte is voor invulling. Een einde dat ondanks alles lichtpuntjes perspectief biedt door herinneringen, tastbare steentjes en ‘een snippertje Sebas’.
De sfeervolle omslagillustratie van Jeska Verstegen is een geweldige blikvanger voor ‘Nachtfietser’. Het brengt je mede door de eerste zin direct in het verhaal. Je verdwijnt met Sammie in de nacht.
Korte zinnen worden afgewisseld met iets langere die niet té strak zijn, waardoor dit realistische verhaal door veel lezers vanaf 10 jaar kan worden gelezen. Een voorleestip!
Je wenst ieder kind een rots-in-de-branding ome Obbe toe, een door-de-wol-geverfde Humbert die je dushi noemt, een Jesse en natuurlijk een Toon, een vriend die je laat zijn die je kunt zijn. En als je pannenkoeken bakt denk je vast terug aan deze zinnen: ‘Beslag moet even rust krijgen, dat werkt het beste. Net als bij mensen’.
‘Nachtfietser’, een boek om in te verdwijnen. Die ontroerende nachtfietser krijgt vanzelf een speciaal plaatsje in je lezershart. Prachtig boek. ‘Tikker’ was mooi, deze is overtreffend. Lezersgoud.
Brenda Heijnis, Nachtfietser, illustrator Jeska Verstegen, Hoogland & Van Klaveren, 2024, 170 blz., 9789089674289
p.s. oei één puntje dan: róómbroodjes!
De link naar: Brenda Heijnis – Tikker
2 gedachten over “Brenda Heijnis – Nachtfietser”