‘Ik ben toch niet bang!’ is het tweede prentenboek over grote en kleine egel. In dit verhaal is het ochtend terwijl het in ‘Wacht nog even!’ tijd is om te gaan slapen.
Grote egel is nergens te bekennen als kleine egel op een morgen wakker wordt. Hij vraagt, hij roept, hij schreeuwt: ‘Grote egel, waar ben je?’ Er komt geen antwoord. Natuurlijk is hij niet bang. Voorzichtig steekt kleine egel zijn snuitje naar buiten, kijkt rond in de tuin, hoort geluiden. Moet hij echt de donkere kelder in? Alle moed verzamelen en wie komt hij daar tegen op de trap? Grote egel die op zoek was naar voedsel weet gelijk de stemming te peilen en vraagt: ‘Was je bang dat ik weg was?’
Grote egel stelt voor samen te gaan picknicken in het bos, de mand met eten gaat mee. Al fluitend trippelen ze door het bos, maar als ze daarmee stoppen wordt er nog steeds gefloten. Wie is dat? Het is eng vinden ze allebei. Weer zeggen ze niet bang te zijn. En dan komt er wel een heel groot dier op hun pad! Ze rollen zich razendsnel op en als stekelballetjes roetsjen ze de heuvel af het bos uit naar de bloemenweide. En dan bibberend beweren dat ze niet bang waren.
De weide blijkt een fijne speelplek, ze vergeten de tijd en ze krijgen trek. Het wordt later en later. Het wordt schemerig. Hoe moeten ze thuiskomen? En nog meer: hoe vinden ze de weg terug? Onverwacht komt een oude bekende opdagen en blijkt maar weer hoe fijn het is om een goede vriend te hebben. En kleine egel? Die geeft héél voorzichtig toe dat hij soms toch wel een beetje bang was die dag.
De enorm sfeervolle illustraties vertellen een omarmend bekend verhaal. Bang zijn, het zelf op onderzoek uitgaan, je gevoel verbergen en toegeven zijn onderwerpen die in ‘Ik ben toch niet bang!’ voorkomen. Het verhaal beslaat één dag wat goed is terug te zien in de kleuren van de illustraties.
Vele dieren komen in herhaling terug en kunnen van klein naar groot of per paar worden gezocht en geteld. Daarnaast kunnen afzonderlijk de verschillende vogels worden benoemd. Het groter-klein perspectief met daarbij diepte zie je op alle platen terug en in het bijzonder bij de grotere dieren in het verhaal en als de egeltjes in het bos rondlopen. Zelfs kunnen verschillende situaties in licht en donker, of schaduw, worden bekeken en mogelijk planten of bomen worden herkend.
Grotere tekstblokken geplaatst in de illustratie wisselen af met een aantal regels eronder. In de tekst komen de verschillende begrippen terug. Je kunt bespreken dat ‘trek’ niet automatisch ‘honger’ betekent, er komt een verkeerssituatie aan te pas of verzinnen wat jij in een mand zou stoppen voor een picknick. Woorden als zwerm, scherp, stekelig, afschudden en beledigd maken het een rijke tekst t.b.v. woordenschat. Of bedenk samen wat ‘dat scheelde maar een stekeltje’ betekent voordat je de laatste pagina’s omslaat voor knusse liefdevolle beelden.
De liefde voor de natuur spreekt uit alles. Schitterende illustraties vol detail, kleur en sfeer. Een soepel in een prettige cadans lezende tekst en een verzorgde vormgeving. De grote en kleine egel zijn vast niet bang om cadeau te worden gegeven voor veel warme en gezellige voorleesmomenten!
Een tijdloze mooie aanrader.
Britta Teckentrup, De grote egel en de kleine egel, Ik ben toch niet bang!, vertaler Berd Ruttenberg, Hoogland & Van Klaveren, 2022, 32 blz., 9789089674029