Dit boek na de buitenshuis-vakantie geleend uit de bibliotheek, want beloofd is beloofd. Als je niet zoveel met gamen hebt, er niet wordt gegamed en boeken met diverse interesses m.b.t. school niet meer hoeft te zoeken, blijft een dergelijk verhaal soms wachten. Tot je de schrijver ontmoet.
Het is direct in het begin duidelijk, een met vaart geschreven verhaal. Vanuit wisselend perspectief lees je dat er straf is m.b.t. een gameverslaving en de zelfredzaamheid hieronder te lijden heeft. ‘We wáren een gelukkig gezin. Tot ik ging gamen.’
Jayden vertelt, waarbij gedachten in realiteit en fictie zich afwisselen. Dit kan enige oefening van de jonge lezer vergen, dus ook een voorlezer dit boek. Een volwassen lezer kan misschien in het begin even denken, ‘wat moet een pistool in een jeugdboek?’, lees dan vooral door want wat is non-fictie en wat is fictie? Ook merk je direct de fijne bladspiegel op, de vele krachtige illustraties dankzij of ondanks het beperkt kleurgebruik en een frisse opmaak met in blauw gedrukte hoofdstuktitels en paginanummering op niet te wit papier (leesbaarheid!).
Jayden zit met drie schermen op zwart in zijn kamer. Gordijnen dicht, onverzorgd, het stinkt, rotzooi overal. Hij moet en zal gamen. Is het niet thuis dan wel ergens anders. Weglopen is de uitweg, het plan althans. Maar hoe en waarheen? Wat moet mee? Wat als je dingen zélf moet bedenken en doen, je fysiek in actie moet (kunnen) komen, wat als je niet anders meer dan gamet? Als je niet even iets kan opzoeken omdat alle apparatuur waarmee je online kan gaan is verwijderd en meegenomen? Je alleen maar in een gamewereld verblijft? Een briefje schrijven nauwelijks meer lukt, fijne motoriek en eigen fantasie lijkt afgestompt?
‘Ik ben weg / naar een plek / waar ik mezelf mag zijn / ik ben de de jongen / die verdween / in een game’
Een rugzak wordt volgepropt met handige attributen uit vaders’ kamer, een survivalgids ziet hij niet. Zijn ouders en zus zijn die ochtend na een knallende ruzie naar een bruiloft vertrokken ‘Ik heb haar nog nooit zo boos gezien.’ Er was een tijd dat ze wel samen optrokken, er gezelligheid was. ‘… in het lijstje op zijn nachtkastje. Daar staan we met z’n vieren op, als heppie femmelie.’ Je proeft dat er iets ingrijpends in het leven van Jayden is gebeurd. Ook merk je op dat hij de gezinsleden goed kent, er normen en waarden zijn meegegeven, er volop boeken zijn in huis en ‘vanzelf’ het ‘Bah, ik haat gedichten.‘ wordt gezegd, andere hobby’s worden genoemd en weet hij gedachten onder woorden te brengen waarin heden en gamefictie (plus het onwaarschijnlijke m.b.t. de meeuw) haast realistisch naast elkaar bestaan.
Emoties als angst, verdriet, eenzaamheid, missen, onmacht, mogelijk straatvrees of een sociale fobie komen gedoseerd naar voren en proef je uit alles, vooral als herinneringen toeslaan tijdens het ronddwalen, hij richting zee gaat en in de bunker vastzit.
Het doorzetten, afkicken en oplossingsgericht denken begint dan pas, maar opa zei: ‘De eerste stap is het moeilijkst, als je die eenmaal hebt gezet valt het daarna meestal mee.’
De bunker als metafoor, voor ontwenning en bewustwording of bijv. de nadenker over het ongebreideld geven van apparatuur ‘Alsof je een hond lekkere brokjes geeft en dan zijn volle bak wegtrekt.’ Jayden ontdekt dat hij bijna buiten de maatschappij staat, in het klein de geweldige ontmoeting met de buurman, in het groot het missen van een begrafenis en een bruiloft. Gedachten nemen een vlucht over zijn plan. Dingen die je bedenkt zijn vaak erger dan de werkelijkheid.
Een interessant gesprek kan ook ontstaan als het gedeelte gelezen wordt waarin Jayden vertelt over het gesprek aan tafel over een held worden en in een land met oorlog wonen ‘toen ik nog meeat.’ Of het beroemd willen worden als hij Milo ziet. Milo die al een stuk ervaring heeft en liever een balletje trapt, lol maakt dan eenzaam beroemd wil zijn. Pesten en zich minderwaardig voelen kun je daarbij ook oppakken. ‘En niemand vroeg er meer naar. En niemand wilde meer samen gamen, bij mij thuis. Geen idee waarom.’
Veel kun je met het hoofdstuk feestneus: ‘Maar hoe weet je wie je zelf bent? Wanneer ben je echt je zelf?’ Of de alinea waarin de zin met reflectie een beste eye-opener is: ‘Zie je, dat krijg je als je stilzit en niet gamet, dan ga je nadenken. Dan krijg je gedachten. Ik wil niet denken, zeker niet aan dat ene…’ waarmee dit boek niet zomaar een boek over de gevolgen van gamen en verslaving is, maar ook of juist een boek over verwerking, over rouw, over een persoon die je mist, enorm belangrijk voor je was en zal blijven.
De jongen die verdween in een game is een vlot geschreven, pakkend verhaal vanuit de denkwereld van een tiener, met alle genoemde emoties, een vleugje spanning en game-magie. Vele zijsprongen naar grotere thema’s zijn te maken terwijl het werkelijk niet teveel voelt. Dit boek moet echt in schoolbibliotheken staan, voorgelezen worden. Is het niet om de onderwerpen, dan wel om doordenkzinnen, goede metaforen, het onderscheiden van waar en nietwaar en vooral heerlijk doorlezen in een goed geschreven spannend en emotioneel boek met illustraties die passen in de beleving van de jonge gamer.
Is het ‘Jaym-Over‘ voor Jayden? Het is mooi hoe door de boosheid en het verblijven in de natuur herinneringen bovenkomen en gedachten tijdens zijn worsteling een andere wending nemen. De worsteling die best een groot stuk inneemt, je dingen bij afvraagt en toch doordacht kloppend is. Het verrassende en mooie open einde geeft ruimte voor gedachten, invulling en bespreking. De gemiddelde lezer verwacht wellicht een ander einde, over hoe boos of ongerust zijn familie is. Dit einde maakt het juist nog meer een boek waardoor je na gaat denken, je kunt napraten en waaruit vertrouwen, rust en vooral opluchting spreekt. Graag gelezen, valt nog meer over te zeggen, lees het.
Claudia Jong, De jongen die in een game verdween, illustrator Leen Huysmans, De Eenhoorn, 2024, 152 blz., 9789462918047
Dit boek is onderdeel van Zomerlezen jeugd dl. 2 – door lengte dit stuk eruit gelicht in een apart item.
