27 januari 2025

Henri Barbusse – Het vuur

Dagboek van een escouade

Een escouade was ten tijde van de Eerste Wereldoorlog een oude Franse legereenheid bestaande uit 8-12 soldaten. Henri Barbusse was zelf zo’n soldaat, voert zichzelf als de schrijvende soldaat mede op in het verhaal. Door het regelmatige gebruik van ‘we’ als verteller en door iedere militair binnen het groepje zo nu en dan centraal te stellen, wordt de escouade als geheel de hoofdpersoon in Het vuur.
“Er is een netwerk van greppels te zien waarin de rest van de nacht zich opeenhoopt. Dat is de loopgraaf. Ik zie schimmen opduiken, een soort beren die in de modder ploeteren en grommen. Dat zijn wij.”

Het boek is een soms letterlijke weergave van gebeurtenissen aan het Noord-Franse front in zomer/najaar 1915. Het ene hoofdstuk beschrijft een verplaatsing te voet vanaf de tweede linie naar een dorp in het achterland, een volgende het ritselen van eten en wijn op de plek van inkwartiering, een over een soldaat die tijdens zijn verlof probeert zijn vrouw terug te zien. Tijdens het lezen begrijp je dat meerdere gesprekken letterlijk zijn opgeschreven door Barbusse, ook op verzoek van zijn medesoldaten. Geen woorden des officiers maar dialectgebruik, dat enigszins is overgenomen in Nederlandse vertaling door Mechtild Claessens.

De twee langste hoofdstukken staan als laatste en maken als vanzelf de meeste indruk. De gebeurtenissen die daarin staan verzint namelijk niemand. De escouade moet midden in de nacht een loopgraaf graven ter hoogte van de eerste linie, tussen alle beschietingen en lichamen. Er is hevige regenval en modderstromen, er wordt gevlucht en verdwaald. De volgende ochtend blijken velen in beide gevechtskampen te zijn verdronken of door dagenlange uitputting-ondervoeding gestorven. Over en weer wordt gesproken over mens zijn, noodzaak van oorlog, in de ogen van anderen een held zijn.

In een stank van zwavel, kruitdamp, verbrande stoffen en verschroeide aarde, die in brede lagen boven het veld hangt, gaat de hele dierentuin woest tekeer. Het is een geloei, gebrul, wild en vreemd gegrom, kattengemiauw dat je oren verscheurt en je hart in je lijf doet omkeren. Dan knettert en slingert boven het gebombardeerde gebied een zware groene wattenkluwen die in alle richtingen uiteenvloeit.

Het vuur (Le feu) verscheen in 1916 en kreeg toen vrij snel de Prix Goncourt. Door de inhoud en het ooggetuigengehalte zou je het als de voorloper van Im Westen nichts Neues kunnen zien.
Te weten dat dit geen verzonnen materiaal is maar het over levensechte personen ging, doet me afvragen hoe het met de escouade tijdens en na de oorlog is vergaan. (Hoe) hebben ze het overleefd? Barbusse zelf kreeg in elk geval communistische sympathieën en werkte een tijd in de Sovjet-Unie, waar hij in 1935 overleed. Hij ligt begraven op Père Lachaise in Parijs.

Henri Barbusse, Het vuur. Dagboek van een escouade (Oorlogsdomein 4), vertaling Mechtild Claessens, de Arbeiderspers, 2014, 428 blz., 9789029589086.

Een overzicht van de reeks Oorlogsdomein vind je hier.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *