Je volgt wat online, je leest kranten, zeker de boekenkaterns, oké het zijn pagina’s, een boekomslag valt op.
Het brengt je terug naar correspondentie uit vroeger tijden toen enveloppen met regelmaat en met de meest exotische postzegels op de mat vielen. Dunne vellen vol handgeschreven letters die via postkamers in binnen- en buitenland hun weg vonden.
In deze recent uitgebrachte bundel staan ook brieven. Niet van die zeer geachte vol stereotiepe zinnen en afsluitende met hoogachtend, wel met overwogen gekozen woorden en titels die nieuwsgierig maken.
Brieven aan de verbouwing, de VAR, het noodlot, A.L. Snijders, gemorste thee, oude feestdagen of eerste en enige kennisgeving.
Overigens komt in de laatste het hoogachtend wel voor.
Het aantal zal rond de 65 liggen. Nog niet geteld om de simpele reden dat een brief per dag, of twee, soms een ‘whatsapp’je erbij (of wordt dat binnenkort een signaltje?) genoeg gedenk en geglim geeft.
Als je kriskras door dit poststuk gaat kom je ineens iets tegen met een hé dat ja, een herkenning, een glimlach.
Zo las ik ‘koperen bruiloftsbrief’, gemopper en sleur maar toch, een grimglimmetje.
Oké voor het langer rondlopende wezen, nog wetende van ‘brief onder nummer’ is het volop waarneming met verschillend gemoed. De oude feestdagen hang ik nog eens op, volop (herkenbare) ontkenning maar één ding weet ik wel: gedichtenweek schaffen we niet af.
De eerste waarbij ik ‘Postkamer’ opensloeg was ‘Brief over mijn schoonmoeder’. Specifieker, las de laatste zinnen:
‘tot de zomertijd weer ingaat
en zij samenvalt met wie zij is:
een februarikind dat, net als ik,
de dagen liefst ziet lengen.’
Net als ik.
Hé, hebben meer februariërs dat?
Zon! Licht!
Af en toe app je naar boekhandel ’t Spui heb je dit? Of weet jij iets voor zo? Voor mij de plaatselijke, inderdaad op enige afstand. Tegen de poëzieweek was het weer zover. Als de boekhandelaar dan precies weet wat jij nodig hebt, komt deze ‘Postkamer’ per post als ‘Troostbrief’ te lezen. Soms is het ‘Maar de mooiste onzin troost.’
Een cadeautje per postkamer als een toegankelijke, erg fijne donatie voor je poëzieplank. Geweldig dus.
Ingmar Heytze, Postkamer, Van Oorschot, 2025, 80 blz., 9789028243170
eentje dan helemaal, om een kleine, slechts kleine, indruk te geven; een fractie van wat je tegenkomt:
Brief over de oude feestdagen
We hebben nieuwe feestdagen nodig.
De oude zijn tot op de draad versleten,
ieder kind kijkt erdoorheen, kortom:
Eind september komt Herfstman
zijn cadeautjes halen. Staat er niets klaar?
Berg je dan maar voor de wind!
Ongelovige Thomas: kerkgangers gedragen
zich een etmaal of God niet bestaat.
Atheïsten proberen Hem te vrezen.
Leeftijdsloos: iedereen doet waar men zich
de rest van het jaar te oud voor voelt.
‘Buutvrij’ is rechtsgeldig tot zonsondergang.
Winterontkenning: buiten lopen
in dunne kleren, kippenvel trotseren,
de hele dag ijskoude cocktails hijsen.
Waterlander: huilen op straat verplicht.
Na afloop bremzoute soep om aan te sterken.
Eerste Sterfdag: iedereen houdt zich
vierentwintig uur lang dood.
Gedichtenweek schaffen we af.
uit ‘Postkamer’ van Ingmar Heytze.
