16 september 2024

Jean-Baptiste Andrea – Duivels en heiligen


Met in gedachten ‘Honderd miljoen jaar en één dag’ werd dit boek tijdig gereserveerd voor de vakantiestapel. Graag heb ik wat ‘denkers’ mee die dan juist weglezers kunnen zijn, maar de lener voor mij leverde niet op tijd in. Het lezen werd een paar maanden later. Tijdens de sluiting van de Spelen las ik deze wel heel vlotte doorlezer uit en dat zegt al iets over het verloop van het verhaal. Eerlijk is eerlijk, ik had op meer gelaagd gehoopt en iets wat ik niet eerder tegenkwam in deze beste mix van onderwerpen, zijsprongen en gedachten. En toch las ik door.

Over het katholicisme en overschrijdend gedrag uit dit verhaal las ik vaker; verhalen uit andere landen en ook allemaal even hard en schrijnend. Het geen schuld hebben aan het omkomen van de familie van verteller Joe staat haaks op het mea culpa van Sénac de meneer eerwaarde van het weeshuis. Een middenweg tussen de slechteriken en goede zielen is er nauwelijks. Een gedachte aan Dickens vliegt over. De conciërge ‘Kikker’ past in deze stereotypering ook. Er lijkt alleen onmenselijke vergelding mogelijk voor wat hen zelf ooit is overkomen of aangedaan: ‘alle wezen hebben trillende handen.’

Een zin voorafgegaan door een tortelduif, Dior-jurken en een tafelkleed voor feestdagen raakt: ‘Ik hoop dat degenen die Inès hebben opgeraapt, toen ze haar vleugels kwijt was, geen vieze handen had.’

De maanlanding uit ’69 lijkt mij een soort te achtervolgen in boeken. Of hadden de schrijvers eenzelfde leeftijd toen deze indrukwekkende gebeurtenis plaatsvond? Mooi is dat nu juist Michael Collins wordt genoemd als metafoor voor een onzichtbaar eenzaam zijn toen hij welgeteld 47 minuten over de verborgen kant van de maan vloog.

De ong. 40 jongens – ongeveer, want waar is die ene of gaat er één ‘my way’? – in De Grens worden ook geacht onzichtbaar te zijn. Ze worden het bijna vanzelf door het rantsoen waarop ze staan of straffen die worden opgelegd. Een grens oversteken lijkt hier letterlijk en figuurlijk te kunnen gebeuren. Het onlangs gelezen ‘Zoef!’ flitst in mythische grens voorbij. De Grens als instituut kan zo blijkt, wanneer Joe als secretaris moet functioneren, ook niet zonder weldoener. Joe die door die ontmoeting eindelijk een moment van vrijheid ervaart in de twintig maten van ‘Das Lebeswohl’, als in van een massa dons tot ooit een koningsarend.
Zaterdagen met uren wachten volgen. Data lijken niet belangrijk in het weeshuis waar alles als doods is. En toch door verschillende data: ‘Het licht is niet hetzelfde. De bloemen zijn niet hetzelfde, behalve de exemplaren die een geduldige graveur in hun grote zwarte lijsten had laten geuren.’

Muziek meandert in meer gedaantes door het verhaal. Het start prachtig met de pianist die tragisch romantisch Beethoven speelt op openbare plaatsen waar piano’s staan. Hij wacht op zijn jeugdliefde. Ze zal hem ooit horen. Intussen komt ook een bekende lp langs als verwijzing naar duivels die niet bepaald heiligen zijn en waarvoor je het liefst wegrent. De monsters die nauwelijks onderwijs boden. Het ‘onderwijs’ dat enkel leidde tot een beperkte beroepskeuze. ‘Ze leerden ons niet om groot en algemeen te denken. Ze zetten ons altijd bij het stopcontact en de kraan, nooit aan de andere kant van die koperen leidingen die onze duisternissen verrichtten of onze strot spoelden, nooit bij opwelling bronnen of prachtige turbines.’

Joe heeft privileges vinden de anderen door het erebaantje. Zeker als hij pianoles gaat geven aan de weldoeners dochter waardoor een gedachte aan een opera van Shakespeare voorbij komt.
Eén van de jongens van Het Nest grijpt de kans om een prangende vraag beantwoord te krijgen. Misschien hoopt deze jongste van de vriendengroep op een langs vliegende Mary? Momo zou je willen omarmen, heeft Momo tijd? Alle jongens maar ook deze Rose hebben e.e a. meegemaakt. Ze blijven dromen. Maar kan dat in een omgeving waar ‘monsters brengen monsters voort‘ het credo lijkt te zijn?

Het boek leest als een film. De scènes met Het Nest voelen als meest authentiek. Rothenberg met voorliefde voor Beethoven zou je willen zien en horen spelen op Orly, JFK of Union Station. Een moment denk ik terug aan het optreden van ‘De pianist van Yarmouk’*). Muziek hoor je ook aanzwellen tegen het einde als de jongens een avontuur aangaan. Het uiteindelijke slot dat als een nawoord zou kunnen functioneren bevestigt dat dit een vlot geschreven spannend mooi boek is voor breed publiek.

Een volgende Andrea pak je vanzelf weer op, maar toch hoop ik dan weer op een meer verstilde, eentje zoals ‘Honderd miljoen’ die je af en toe weglegt, waarbij je zelf iets moet invullen en niet in een keer door kunt en wilt lezen. De bewaarde krantenrecensies vertellen misschien meer over de vierde in het Nederlands verwachte vertaling eind 2024.

Jean-Baptiste Andrea, Duivels en heiligen, vertaling Martine Woudt, Oevers, 2024, 228 blz., 9789493290853


*) Een moment denk ik terug aan het optreden van ‘De pianist van Yarmouk’ op Amsterdam CS toen hij daar op een vroege vrijdagmorgen speelde. De Palestijns-Syrische Aeham Ahmad die alles verloor, in de puinhopen van Yarmouk piano speelde en waarvoor muziek de troostende redding was. Een filmpje is op YouTube terug te vinden. ‘De pianist van Yarmouk’ is in 2017 uitgeven bij Atlas Contact.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *