‘Ik ga op reis.
Ik wil niet maar het moet.’
Guridi vertelt in weinig woorden en vooral in miniem beeld, een veelzeggend in alles kloppend verhaal.
Het sterke omslagbeeld zegt al veel: een figuurtje dat een enorm gevaarte, een walvis, omhoog tracht te houden.
De ‘blauwe’ jongen gaat op reis, voor onbekende tijd met onbekende bestemming. Hij wil meenemen wat hij het minst kan missen: de rode walvis. De walvis is groot, de koffer klein. De jongen somt op waarvoor je allemaal wél koffers hebt. Helaas niet één waarin een walvis past. Het puntje van de staart past niet eens. Maar waarom niet? De walvis is daarnaast liever in de blauwe zee.
De jongen weet nooit goed wat hij in een koffer moet stoppen als hij op reis gaat. Je vergeet zomaar iets. Nu is het nog lastiger omdat hij niet weet wanneer hij terugkomt, of hij ooit terugkomt. Eén ding is wel zeker, zijn trouwe vriend de rode walvis moet mee. Hij gaat het gesprek met haar aan, hij bereidt haar voor. Hij kan niet zonder de walvis. Ze lijkt nog wat te willen weten, misschien wel hoe ze mee kan gaan? Duidelijk is dat er geen tijd is te verliezen, het moet nu. De jongen lijkt een inventieve oplossing te hebben. Is het een poging zijn meetorsende last te verwerken? Het lijkt een dappere poging tot een plaats geven van emoties.
Het is bijzonder hoe Raúl Guridi iets wat enorm groot is rakend tot uiting weet te brengen door uitgekiend doeltreffend beeld. Op het moment dat je je afvraagt of de jongen toch alleen zal vertrekken, komt er een stuk staart op papier in beeld. Werkelijkheid wordt door het gebruik van een beeldmetafoor verbeeld. De walvis wordt liefdevol stap voor stap gevouwen tot een passend geheel in zijn hoofd, een passend stuk voor zijn koffer. Een koffer waarin alles zit zodat hij op reis nooit alleen zal zijn.
Het proces van ontkenning, acceptatie en zo goed als mogelijk door moeten gaan zie je aan je oog ontrollen. De jongen ondergaat met ingehouden emotie dit hartverscheurende gebeuren: wegmoeten van je thuis naar het onbekende, niet wetend waar een huis zal zijn. Vluchten.
De naam Guridi geeft herkenning door een eerder bijzonder werk: ‘De dag dat ik een vogel werd’ Tekst van Ingrid Chabbert, sterk beeld door Raúl Guridi. Dit boek is in 2018 in vertaling (Berd Ruttenberg) ook bij uitgeverij Hoogland & Van Klaveren verschenen.
De poëtische korte zinnen uit ‘Hoe je een walvis in een koffer stopt’ zijn strak en treffend door Sjoerd Kuyper uit het Spaans in het Nederlands vertaald. Het kan niet anders dat een gedachte aan het emotionele ‘Mensen met koffers’ van Sjoerd Kuyper zelf boven komt bij dit verhaal.
De laatste woorden van ‘Hoe je een walvis in een koffer stopt’:
‘Er zijn zoveel mensen met koffers
die, net als ik, niet weten waar ze heen gaan,
die, net als ik, maar één ding weten:
dat het tijd is om weg te gaan.
de hoogste tijd, met in hun koffer,
net als ik, het allerliefste wat ze hebben.’
Het laatste beeld zegt ook veel. Veel mensen alleen, soms samen. Alleen met een koffer.
Wat een prachtig kleinood. Een enorm sterk verhaal. Je wordt er stil van.
Raúl Guridi, Hoe je een walvis in een koffer stopt, vertaler Sjoerd Kuyper, Hoogland & Van Klaveren, 2024, 32 blz., 9789089674524