Logischerwijs vormt Sprakeloos het sluitstuk van de ‘Wase-trilogie’ die handelt over de woonomgeving en leven van de familie Lanoye. Het eerste deel is Een slagerszoon met een brilletje, over het tweede boek Kartonnen dozen schreef ik eerder.
Toch kan Sprakeloos op zichzelf gelezen worden. Het is een monument aan de ouders van Tom Lanoye, met zijn moeder als middelpunt.
Zijn vader, na het overlijden van zijn moeder: “Het staat in mijn gazet dat u een boek gaat schrijven over uw moeder. Ik vind het schoon. – Ik moet het nog schrijven! – Wanneer is het af?”
Zoals het een monument betaamt kan dat de bezoeker doen herinneren aan zowel positieve als negatieve ervaringen. Zo ook dit boek; een verhaal gevuld met louter positieve herinneringen was geen volledig verhaal geweest. Zijn moeder Josée had een grote passie voor toneel, dat ze uitte in de amateurclub maar ook in de slagerij en thuis in alles doorvoerde. Hij beschrijft meerdere scènes met voorvallen waarin ze zogenaamd doodziek met een koud kompres op de bank lag maar waarvan ze direct opknapte als iemand haar gelijk gaf/excuses aanbood. Of dat er bij herhaling net voordat Tom naar zijn tweede huis in Kaapstad vertrok, nog ’s avonds laat of ’s nachts iets geregeld moest worden; met een monoloog op het schuldgevoel gedrukt werd. “Ik wilde niet, maar ik ging.” “Ik wilde de bungalow niet kopen. Ik kocht hem toch.”
Het dramatische zat zo in heel haar wezen verweven dat Tom zich zelfs een seconde afvroeg of het paniektelefoontje na haar eerste beroerte dat hem vanuit Kaapstad naar huis deed terugvliegen niet in gang gezet was, zijnde één van haar grillen.
Het was ernst. “Ze verloor eerst haar spraak, dan haar waardigheid, dan haar hartenklop.” Deze zin staat op de eerste pagina en geeft al haar achteruitgang weer. Na een beroerte in het appartement waar ze met trots woonden, want gekocht terwijl ze in de veertig jaar ervoor daaronder hadden gewerkt in de beenhouwerij, krijgt ze woedeaanvallen in onverstaanbare taal. Een klein mens kan fysiek erg krachtig zijn. Revalidatie geschiedt in een verzorgingstehuis, er komt wat vooruitgang. Toch is dit niet de situatie die zij en de familie hadden gewild. In een gezond stadium maakte ze kenbaar dat er geen handvaten in de badkamer kwamen, want “dat is iets voor oude mensen en gehandicapten” – ze was al tachtig. Mocht ze dementerend worden, dan had het leven geen zin meer. In haar jonge jaren had ze “geen emancipatie nodig, bevrijding was iets voor zeurkousen en zenuwlijdsters”. Zo’n vrouw, ze knapte het zelf wel op, al dan niet met haar man in een middenstandszaak en vijf kinderen.
Maar welke keus heb je als je moeder in een ziekenhuisbed ligt en niet veel meer zelfstandig kan? Je pakt haar op, maakt haar toilet, epileert op haar aanwijzingen de wenkbrauwen. Tot de aanwijzingen achterwege blijven, je zelf het etuitje opzoekt, alles doet volgens haar wil maar zonder echte reactie. Uit die stukken tekst spreekt liefde vanuit de familieleden. Het eind van haar leven is raak beschreven. Herkenbaar voor wie de aftakeling van een mens van dichtbij heeft meegemaakt, en anders zodanig dat je je het kunt invoelen.
“Was haar dood twee jaar te laat? Ik weet het nog steeds niet. Ik had de mooie momenten niet graag gemist. Maar nog liever had ik, met terugwerkende kracht, de gruwelijke uren en dagen uitgewist. In de eerste plaats voor haar.”
Het boek kwam er niet zomaar. Het eerste gedeelte leest een beetje chaotisch, het is de weerslag van de gedachten van een schrijver die de worsteling en aanloop naar het eigenlijke verhaal beschrijft. Daarna lees je dóór, omdat het naast een verhaal over ouders ook een geschiedenis van een winkelstraat, jeugd en andere mensen is. Bij de herinnering aan een gebeurtenis komt de associatie met iets anders bovendrijven. Toch wordt het een geheel.
Het schrijven van Sprakeloos is een daad van liefde, ook al accepteerde zij zijn homoseksualiteit eerst niet (en liet zich vervolgens inpakken door zijn lief) en waren er andere onderwerpen om over te botsen. Het verhaal van een diva, een gezin, een jongen en een man. Schreef iedereen maar zo’n ode (goede gedachteoefening). Alhoewel, toch maar niet, want anders weet je niet meer wat te kiezen. Lees in plaats daarvan dus deze roman. Een klassieker voor in een canon.
Tom Lanoye, Sprakeloos, Prometheus, 2009, 368 blz., 9789044615494.
