Deze roman gaat over de Trojaanse oorlog. Wéér, zou je denken. Maar niets is minder waar. Want Barker vertelt het vanuit Briseïs, een koningin van een Trojaanse stad. Zij is de eerste verovering van Achilles en wordt zijn persoonlijke slavin.
Euripides (een schrijver uit de oudheid) schreef als enige ooit een stuk over de vrouwen van Troje na afloop van de Trojaanse oorlog, waar Barker hun perspectief tijdens de oorlog benadert.
Barker laat je invoelen in het slavin zijn. Ooit was Briseïs een koningin, toen werd ze een slaaf. De slaaf van de man die haar vader en broers doodde, maar die ze nu moet dienen. Langzaam groeit ze ‘in haar rol’.
Het sterke aan deze roman is dat hoe het verhaal zich ontwikkelt, de vrouwen echt als slaaf blijven. Er is gelukkig geen liefdesverhaal, Briseïs wordt geen middelpunt gemaakt. Alles draait om Achilles, het is, zoals ze zelf zegt, zíjn verhaal, zíjn wereld.
Het leuke is dat terwijl ik het boek las, ik eigenlijk besefte dat heden ten dage gebeurt wat de Griekse dichters en tekstschrijvers vroeger ook deden. Ieder verzint een eigen vertelling van hetzelfde geraamte. Zo had je vroeger onder andere Homerus’ vertelling van de Trojaanse oorlog – de Ilias, waar nu Barkers versie tegenover gezet kan worden, of Millers Lied voor Achilles. En Homerus’ Odyssee over de jaren na de oorlog, Euripides’ Elektra, Sofokles’ Elektra, Euripides’ de vrouwen van Troje, waar nu Millers Circe naast gezet kan worden.
Wat tijdens de oudheid gebeurde, gebeurt nu ook. Perspectief, perspectief.
Pat Barker, De stilte van de vrouwen, Ambo|Anthos, 2019, 336 blz., 9789026347023.