Joeme en Bas zitten bij elkaar in de klas. Na schooltijd gaat Bas mee met Joeme en haar ouders om in de stad stof te kopen. Bas wist niet dat ‘stof’ behalve vuil ook een stof voor kleding kan betekenen. Ze zoeken in allerlei rode tinten stof tot ze er eentje vinden die zo rood als een aardbei is en knotten wol in rood, wit, groen en geel, passend bij de kleuren van de Surinaamse vlag. Onderweg ruikt het heerlijk naar friet. Nina, Joemes moeder, zegt dat ze volgende week heerlijke Surinaamse frieten krijgt; zijn die anders dan Nederlandse? Als Paul vraagt aan Bas of hij ook mee wil op reis, gaat hij dat gelijk aan zijn moeder vragen.
Dit keer maken Joeme en haar ouders de verre reis naar Suriname in de meivakantie. Dan kunnen de verjaardagen van Joeme, haar moeder en oma tegelijk worden gevierd. Ze worden op dezelfde dag samen 100 jaar! In het dorp Galibi krijgt Joeme ook speciale kleding voor Keti Koti dat op 1 juli zal worden gevierd. Bas krijgt heel veel informatie over tradities en geschiedenis.
Eenmaal in het dorp gaan ze met Joemes oom naar het legstrand van schildpadden, ze leren zelf broodbakken en dat je niet even naar een winkel kan gaan voor een boodschap, maar ook dat je niet zomaar bij laag water kunt gaan zwemmen. Intussen zijn oma en mama druk bezig met het naaien van de jurken en Joeme en Bas bereiden een verrassing voor. Maar zou Joeme zelf ook de verrassing krijgen waarop ze heel erg hoopt?
In het eerste gedeelte voordat ze naar Suriname vliegen wordt in korte zinnen erg veel uitgelegd met daarin verschillende woorden met dubbele betekenis. Ook in het tweede deel als ze in Suriname logeren komt dit voor, maar zal voor de meeste jonge lezers interessanter zijn. Je leert al lezend over diverse gebruiken, over hoe men er woont – huizen op neuten – of bijv. over het klimaat. Het verschil tussen inheemse Surinamer en Afro-Surinamer komt ter sprake aan de hand van het woord volière, ter vergelijking voor de inwoners van Suriname en in kleiner verband het dorp Galibi waar de ouders van Nina wonen.
De titel ‘Een vrolijke optocht op Keti Koti’ wordt in het derde gedeelte nog meer duidelijk als Joeme en Bas weer thuis zijn. Joeme heeft een koto, feestkleding, gekregen van familie die ze tijdens Bigi Spikri op Keti Koti kan dragen. Over de optocht vertellen ze als ze op school terug zijn waardoor het idee ontstaat om met de hele klas mee te lopen op 1 juli in Nederland. De juf organiseert en oefent met de kinderen. Het is daardoor wel bijzonder dat als het weken later zover is de betekenis van Bigi Spikri maar ook van Keti Koti nog moet worden uitgelegd.
De in sfeer treffende illustraties in enkele tinten van Brian Elstak geven een nieuwsgierig makende indruk naar de omgeving waar het verhaal zich afspeelt en waardoor beeld zal worden opgezocht. De totale vormgeving, lettertype, bladspiegel, soepele binding en aantrekkelijke omslag zijn een prettige toevoeging bij het voorlezen vanaf 6 jaar.
Het verhaal bevat veel informatie waardoor het meer als een informatief verhalend boek zal worden ervaren. Er worden een aantal deelonderwerpen aangestipt die als te veel kunnen overkomen bij het zelflezen door de doelgroep vanaf 7 jaar. Een overzicht met jaartallen en begrippen achterin is een toevoeging bij een dergelijk indrukwekkend onderwerp waardoor het boek ook als naslagwerk kan dienen voor kinderen. Een welkom verhaal over Keti Koti in het jaar dat 150 jaar afschaffing slavernij kan worden gevierd. Herkenning, leerzaam en nader informeren, voor de goede jonge lezer.
Henna Goudzand Nahar, Een vrolijke optocht op Keti Koti, illustrator Brian Elstak, Van Holkema & Warendorf, 2023, 88 blz., 9789000388738