Een feitjesboek over dieren, daar komen kinderen al van jongs af aan mee in aanraking en wordt doorgaans erg gewaardeerd. Maar een boek over de dood van dieren, lijkt een gewaagde keuze van Nijland. Als een huisdier doodgaat, komt daar vaak veel verdriet bij kijken.
Daarom ook; waarom een boek over dode dieren? Maar het boek van Nijland is juist een mooi boek, met afbeeldingen (van het levende dier), met veel uitleg, basaal en diepgaand, net wat het kind interessant vindt.
Ook staan er andere feitjes over het dier in, bijvoorbeeld dat de koekoek z’n eigen naam roept, in Vietnam er bijensoorten zijn die hebben uitgevonden hoe ze de hoornaar uit hun nest kunnen weren of dat de kogelvis een creatieveling is die cirkels in de zeebodem maakt, zodat het vrouwtje haar ei in de mooiste cirkel legt. Kortom, dit is geen afschrikwekkend of eng boek over de dood, maar een uitgebreid dierenboek waarin Nijland op een fijne, behapbare manier uitlegt hoe verschillende dieren op verschillende manieren aan hun einde kunnen komen, of zichzelf daartegen beschermen.
Allereerst stelt Nijland: “In het dierenrijk is de dood heel natuurlijk en doodnormaal. Eten en gegeten worden, daar gaat om.” Zij begint dan ook met de uitleg van de voedselketen en het natuurlijke ecosysteem. Vervolgens licht zij roof-, prooidieren en aaseters toe. Sommige dieren zijn kannibaal, andere dieren kunnen zichzelf verdedigen, waarna over dieren die zichzelf kunnen transformeren, anderen oplichten of zich opofferen wordt verteld. Vervolgens snijdt Nijland aan hoe bepaalde dieren rouwen, als er teveel dieren doodgaan de soort uitsterft, manieren waarop er een onnatuurlijke dood kan plaatsvinden, wat er kan gebeuren met overleden dieren of juist dieren die nooit dood kunnen gaan (of bijna dan). Achterin staat een verklarende woordenlijst waarin de moeilijke woorden nog eens uitgelegd worden. Aan de hand van de inhoudsopgave is al te zien dat het een heel volledig boek is.
De lezer leert dat de uil een muisje eet, of een vos een vogeltje kan verorberen. Een dier dat een ander dier eet, of er in ieder geval op jaagt, dat is een roofdier. Een roofdier heeft een speciale bouw, en een heel sterk gebit om hun prooi te kunnen eten. Een roofdier dat een al dode prooi van een ander roofdier steelt, wordt een aaseter genoemd.
De manier van jagen van roofdieren is vaak snel, waarbij het roofdier uit de windrichting blijft die naar het prooidier waait, zodat ze langer onopgemerkt blijven. Een jachtluipaard, de snelste landjager op aarde, kan zijn snelheid maar een minuut volhouden, dus een prooi kan soms makkelijk ontsnappen door heel wendbaar bochtjes te rennen, want dat is weer een goede eigenschap van prooidieren, die zijn vaak super wendbaar!
Ook zijn er roofdieren die hun prooi naar zich toe lokken, zoals de hengelvis. Dat is een ontzettend enge, lelijke vis die ook nog eens slecht kan zwemmen. Wat doet zij dus? Ze lokt in het donker van de zee de prooien naar zich toe door middel van het lampje op haar hoofd. Ze heeft ook nog eens ontzettend flexibele kaken, waardoor ze prooien kan eten die twee keer zo groot zijn als zijzelf.
Bij het dier zelf staan ook nog leuke feitjes, waar je je als lezer ontzettend over kan verbazen. Wist jij dat een hengelvis wel twee meter lang kan worden?! Een klein nadeel kan zijn dat er door de specifieke feitjes of besproken aspecten af en toe ook vragen ontstaan, bij de hengelvis wordt er bijvoorbeeld specifiek over een vrouwelijke hengelvis gesproken, maar hoe eten de mannetjes? Dit komt echter weinig voor in het boek, waardoor het niet storend is. Een groot pluspunt is juist dat veel feitjes pas hout snijden als de hoofdtekst gelezen is, ze zijn dus echt een aanvulling op de tekst.
Het boek geeft een groot, samengesteld beeld van heel veel dieren. Hoe heten ze, wat is hun lengte, waar wonen ze, wat eten ze. Hoe kunnen ze sterven, of hoe dragen ze bij aan andermans sterfte? Hoe worden ze bewaard na hun dood, worden ze opgegeten door aaseters, op sterk water gezet, gemummificeerd of opgezet door een taxidermist?
Dat de mens ook een grote rol in het doodgaan van de dieren heeft, wordt ook nog uitgelegd. Door bijv. het willen hebben van ivoor of juist het laten opzetten van giraffen voor in de woonkamer. Ook de klimaatverandering door de mens draagt hieraan bij, want omdat het leefgebied van de ijsberen kleiner wordt, zijn ze vaker in nood en eten ze sneller hun soortgenoten op. Door intensieve visserij worden teveel vissen van een soort gevangen, of er ontstaan in grote viskwekerijen enge ziekten die gevaarlijk zijn voor andere zeedieren. Zo worden de verschillende aspecten van dood bij dieren belicht.
Nijland heeft alle tekst en illustraties zelf samengesteld en gemaakt. Het is duidelijk dat hierin veel tijd en werk inzit, het boek is enorm verzorgd. Wat misschien een verrassing is, dat het geen dierspecifiek boek is. Nijland legt fenomenen uit, er worden geen rijtjes roofdieren genoemd met hun wijze van jagen, maar er wordt een manier van jagen genoemd en daarbij een voorbeeld van een dier. Of het feit dat sommige dieren lazarus-dieren worden genoemd, het fenomeen wordt uitgelegd en daarbij worden voorbeelden gezocht. Dat maakt alles rond dieren en de dood begrijpelijk voor kinderen.
Leuk is het misschien om uit te zoeken of kinderen alle silhouetten van de wereldkaart op de schutbladen terug kunnen vinden in het boek, en daarin overeenkomsten kunnen vinden tussen manieren van doodgaan. Het boek is bruikbaar als leesboek, als boek voor werkstukken en/of spreekbeurten, maar zeker ook bruikbaar voor de les geschiedenis, biologie of aardrijkskunde. Ook kan het gebruikt worden voor een stuk burgerschapsvorming: wat is onze rol als mens, al eeuwenlang? Op het titelblad staat een QR-code die gescand kan worden voor meer informatie of lessuggesties.
Wees niet bang voor dit boek, niet bang voor de dierendood, maar verdiep je in en gebruik dit boek! Boeken zoals dit zijn nog niet vaak voorbij gekomen en daarmee des te groter de toevoeging aan het (kinder)boekenlandschap.
Stern Nijland, Het dierendoodboek, Lemniscaat, 2024, 28 blz., 9789047715887
Eén gedachte over “Het dierendoodboek – Stern Nijland”