De openingszinnen zijn meteen raak. Iedere dag als ik naar school loop, dreigen er zeven gevaren. Of eigenlijk zes, want het zevende gevaar is meester Hoeben.
Je meester met de achternaam aanspreken geeft al een tijdsbeeld. In de volgende zinnen staat dat Jakob, de hoofdpersoon, een half uur naar school moet lopen. Een aantal keer per dag een lange straat op en neer waardoor hij zeven punten gaat bedenken die een gevaar kunnen betekenen. Bijv. een Duitse herder of een muur die om kan vallen. Maar zijn het echt gevaren om de tijd te doden of is Jakob enigszins onzeker, timide of bang?
Een sterk omslag van Caren Limpens dat doet denken aan de toenmalige metalen reclameborden op gevels van middenstandwinkels en bedrijven trekt de aandacht. Ook de schutbladen hebben deze mooie stijl.
Na het schetsen van personages en gevaren in de eerste hoofdstukken loop je als vanzelf mee door de woonplaats van Jakob. Je ziet de dorpsfiguren, je maakt herkenbare situaties mee en je leest over gebeurtenissen die zelfs tot jaren later nog voorkwamen in de provincie. Iedereen hoorde erbij, echter wel binnen de gemeenschap van dezelfde kerk. Zo komt ook Antoon langs die klem heeft gezeten bij de geboorte en die altijd achterin het domme bankje zit bij de strenge meester Houben. Antoon is Antoon. Of Wim Kanters de mankepoot en Matje Manders de schele.
Toch komt Jakob ook met anderen in aanraking. Bennie van de woensdagmiddagclub gaat naar de ‘openbare’ en woont in de armenbuurt. Met overbuurmeisje Claartje die geen vader meer heeft en op de meisjesschool zit, is er een warme vanzelfsprekende vriendschap. Claartje durft meer en neemt Jakob mee langs de ‘gevaren’ zodat hij zelfverzekerder wordt. Door Bennie maakt hij zelfs kennis met een straatgevecht. Ook bij grote broer Marius die in het leger zit, kan hij terecht met vragen, vooral als hun vader het huis heeft verlaten. In die tijd een bijzonderheid die niet werd geaccepteerd door meneer pastoor.
De jaren ’50 van de vorige eeuw zijn niet echt lang geleden, maar voor kinderen van nu een totaal andere wereld. Voor hen is een douche, tv en telefoon een vanzelfsprekendheid. Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen en historische gebeurtenissen worden vloeiend in het verhaal verweven. Het zelf gaan nadenken en niet alles accepteren van de kerk. De meester die plots protest krijgt in plaats van de voor nu strenge straffen uitdeelt. Gelukkig had ook deze meester positieve eigenschappen: goed uitleggen en voorlezen.
Een verhaal waarin autobiografische elementen zijn verwerkt die je als jonge lezer niet zullen opvallen. Een avontuurlijk jeugdboek met scènes die je laten glimlachen, tante Tilly als gevaar is heerlijk!, en een aantal ingrijpende soms ontroerende momenten in Jakobs leven laten je dit geweldig fijne verhaal als een trein lezen. De kleine Jakob neemt de regie over zijn eigen handelen. Laat Jakob met zijn gevaren jou met een super nieuw Vriens-verhaal kennismaken!
Aanrader vanaf ong. 10 jaar en ouder.
Jacques Vriens, Jakob en de zeven gevaren, illustrator Caren Limpens, Van Holkema en Warendorf, 2021, 128 blz., 9789000377688