Een ‘Jef Aerts’ moet je langzaam tot je nemen, of twee keer lezen, overdenken, stukken voorlezen kan ook. Roversjong is hierop geen uitzondering. Als je denkt een nieuwe jeugdroman in handen te hebben als Vissen smelten niet, De blauwe vleugels, Paard met laarzen of het ook zo prachtige De nacht van Ronke, is het even schakelen wat betreft doelgroep. Las je graag de genoemde titels, dan zal je zeker ook deze bijzondere kunnen waarderen die het midden houdt tussen lees- en prentenboek. Overigens heeft Aerts ook mooie prentenboeken op zijn naam staan waarvan de ‘Kersenhemel’ met illustraties van Sanne te Loo niet te missen is.
De doelgroep van Roversjong kan breed worden getrokken door zowel taal als beeld. De illustraties van Martijn van der Linden nemen je mee in de realistische wereld van kip Vera en vosje Vonk met een onwaarschijnlijke fantastische kant, waarbij niet conventioneel handelen bovenkomt als woorden die een parabel kenmerken. Voor de jonge lezers is het een warm soms beetje spannend verhaal over dieren, samen opgroeien en anders zijn. Oudere kinderen en zelfs volwassenen kunnen door de gekozen woorden, of juist die er niet staan, nadenken en doorpraten over hetgeen de schrijver aan thematiek meegeeft. Hoe passend voor de maand van de filosofie!
Het roversjong uit de titel is de jonge vos, het geadopteerde kuiken met gloeiende vacht, van de letterlijke moederkloek Vera. Haar achternaam is terecht Kloek ontdek je als verder leest, want ze laat ondanks alle tegenwerpingen en schampende woorden het vossenkuiken niet links liggen. Ze zorgt voor het jong alsof het haar eigen broedsel is. Ze gaat zelfs nog een stapje verder hierin.
Iedereen weet dat kippen en vossen natuurlijke vijanden zijn in de dierenwereld en de heersende opinie op de boerderij waar onlangs de kippenaanval werd ingezet door de biologische moedervos is navenant. De woorden op blad twee van het verhaal laten weinig aan de verbeelding over: ‘Alle kippen waren weg. Het gras was bedekt met veren.’ en de getekende veertjes dwarrelen zielloos in een zuchtje wind.
Vera bleef onverstoord op haar nest onder de bessenstruik zitten, standvastig in haar overtuiging dat ze voor haar eieren moet zorgen. Als ze na de slachtpartij met ‘een enorm gekakel en gekrijs’ iets hoort piepen wint haar nieuwsgierigheid het van de plicht of is het juist dat wat haar kenmerkt? Het onvoorwaardelijk instaan voor iemand in nood?
Het piepen komt van een babyvosje ‘Het huilde zich een plek in haar warme moederhart.’ Vera beseft dat een vos een bedreiging is voor haar diersoort maar zo’n jong eenzaam diertje ook? Lang verhaal kort, Vera neemt vosje Vonk onder haar vleugels voor een nachtje. Een nachtje wordt een langere tijd waardoor Vonk vanzelf het piepen van de inmiddels uitgekomen kippenkuikens overneemt als in ‘waar je mee omgaat, word je mee besmet’. Spelen met de jonge haantjes mondt uit in samen kraaien op de dakrand en de harige broer is geaccepteerd in het gezin Kloek.
De windroos op de illustratie bij het gezamenlijk kraaien doet vermoeden dat de boerderij is gesitueerd in Engelstalige omgeving, terwijl de straten je ook in Franse sferen kunnen brengen. Culturen die als het ware ook in de tekst samenkomen. Illustraties waarin dieren op natuurlijke wijze menselijke uitdrukkingen en karakter krijgen. De altijd aanwezige angst bij de andere kippen dat een vos hen zal doodbijten is bijna te voelen. De scène in de winkelruit is veelzeggend met daarbij de woorden: ‘Ze telden de verschillen, maar ze zeiden niets meer.’ waarna Vera vermijdt deze te erkennen: ‘Wat je je niet herinnert, hoef je niet te weten.’ De innige omhelzing is ontroerend wanneer Vonk beseft dat hij zonder Vera verder moet, maar ook als Vera Vonk nakijkt, voel je de droefenis van de moederkloek. De illustraties komen bij een eerste bladeren als bijna fotografisch over, bij een volgende zitten ze vol emotie en verhaal. Het is ontdekken en enorm genieten. Vera op het hek in de sneeuw is om in te lijsten: ‘Zou hij al vergeten zijn dat hij ooit een kuiken was?’
Het is de buitenwereld die door meewarigheid en achterdocht het samenleven voor de familie kipvos onmogelijk maakt. Een keuze volgt ondanks standvastigheid en vanzelfsprekende genegenheid voor elkaar waarbij afkomst en uiterlijk geen rol spelen. ‘Er was iets dat hen verbond: ze waren achterblijvers, allebei.’
De wereld buiten de boerderij is zo mogelijk nog lastiger met heersende vooroordelen en gevaren op de loer met nu voor beiden onbekend terrein. Zowel de ene als de andere moet leren zich te handhaven waarbij Vonk duidelijkheid krijgt over zijn identiteit door het bovenkomen van de aangeboren instincten. Nogmaals volgt een pijnlijke keuze tussen gevoel en identiteit. Vera weet: ‘Ze zouden elkaar snel terugzien, had hij haar beloofd. Maar Vera wist best dat snel soms heel lang duurt.’ Een proces van missen, wachten, hopen, herpakken en doorgaan volgt tot een blik in de toekomst weer mogelijk is.
Een warm gelaagd verhaal over liefdevol opgroeien, acceptatie, thuiszijn, identiteit, vooroordelen, in iemand geloven en zorgen voor elkaar. Een treffend echt Aerts & Van der Lindenverhaal in woord en beeld vol menselijke emoties en gebeurtenissen met milde humor verteld. Een dierenwereld als samenleving in de mensenwereld. Prachtige aanrader. Voor alle leeftijden dus.
Jef Aerts, Roversjong, illustrator Marijn van der Linden, Querido, 2024, 64 blz., 9789045129839