18 oktober 2024

Kerstin Zabransky – Mag ik me even voorstellen?

Een prentenboek dat direct in het oog springt door de illustratie op het omslag, de kleur en de grootte. Onderscheidend zijn in prentenboekland is een must gezien het grote aanbod.
Bij een eerste blik zou je echter kunnen denken dat het een goochelboek is. Een kleine aanwijzing, bijv. een ondertitel ‘beroepen’ laat je het sneller oppakken als je niet veel affectie hebt met goocheltrucs. Dit laatste geldt waarschijnlijk vooral voor volwassenen, want hoe kijkt een nieuwsgierig kind hiernaar?

Een informatief prentenboek met diverse meer of minder opvallende beroepen met steeds rechts een grote plaat zoals op het omslag in realistische stijl en links informatieve blokjes of regels tekst met kleinere illustraties van voorwerpen of gebeurtenissen mogelijk passend bij het beroep. De personen zijn in kleding afgebeeld in wat je kunt noemen het ‘uniform’ en je veelal bij deze beroepen ziet. De beroepen die aan bod komen zijn: goochelaar, fotograaf, uitvinder, clown, architect, poppendokter, chef-kok, detective, boswachter, archeoloog, astronaut en kunstenaar.

De afgebeelde personen op de rechterkant van de spreads vertellen aan de linkerzijde als eerste welk beroep ze uitoefenen met daarbij iets over de inhoud en geven informatie eromheen. De illustraties van de personen laten zien dat iedereen ongeacht kleur of gender een beroep kan kiezen. Er wordt niet over opleidingen gesproken. Het boek laat mogelijkheden zien zodat interesse kan worden gewekt en het laat kansen open voor ieder kind.

De gegeven informatie is soms heel logisch, een andere keer verbaas je je over een tip. Bedenk dan ook hier: hoe kijkt een kind, wat vraagt het zich af, wat denkt een kind dat bij een beroep past of wat komt er door fantasie uit voorleesverhalen als vanzelfsprekend bij een beroep te staan als je een woordweb zou maken?
Een voorbeeld van fantasie en verhalen: bij de boswachter staat een kabouter. Dat er een dergelijk beeldje in zijn eigen tuin kan staan zal niet vreemd overkomen, maar een bewegende kabouter op een ree in zijn werkomgeving laat je even fronsen of ziet een boswachter werkelijk meer dan de gewone wandelaar? Intussen wordt er informatie over diertjes en bomen gegeven of wat ook bij dit beroep kan horen.

Bij de detective lach je om de bril en snorren als vermomming. Maar hebben wij volwassen niet bijgedragen aan dit stereotiepe beeld van een detective? Mooi is dat ook hier woorden passend bij voorwerpen worden geleerd: pincet, vergrootglas en vingerafdruk. Zo is ook de keuze voor ‘De poppendokter’ te verklaren en niet arts of chirurg. Een kind wil niet altijd de realiteit meemaken maar speelt een gebeurtenis wel na met eigen knuffels en poppen. Hierbij is een educatief tintje toegevoegd in de vorm van de naaidoos-inhoud. Vanuit huidig (kinder)perspectief had de keuze voor ‘De cliniclown’ i.p.v. ‘De clown’ mogelijk handiger geweest. Een kind dat bekend is met het circus of straattheater zal dit geheel kunnen plaatsen, aan de voorlezer om dit zo nodig anders op te pakken.
Er zijn volop mogelijkheden voor verdieping. Vragen die je kunt verwachten zijn: wat is een fotorolletje? Hoe heten die stenen die staan getekend bij de archeoloog? Of wat is nu precies een lancering? En wie zou die mevrouw zijn op het laatste blad (een knipoog naar de maker)?

Een bezoek aan de bibliotheek of museum kan dit boek zomaar teweegbrengen. Boeken halen over archeologie of astronomie of juist naar het museum voor kunst of ruimtevaart. Soms staat er een voorwerp waardoor je denkt waarom dat, maar ook hier het doordachte: dubbele woordbetekenis en woordenschat! Een praktische opdracht in de klas: de maquette, of misschien die aanzet tot het bouwen van de bekende legotoren tot aan het plafond biedt ‘De architect’. Een eerst eenvoudig lijkende afbeelding van deze persoon in eigen tuin kan juist de inspiratie geven tot buitenspelen en een hut bouwen. De bouwtekening geeft aan dat dit inderdaad geen eenvoudig beroep is en je zondermeer moet kunnen rekenen en tekenen maar ook goed moet kunnen lezen.

Zo is er over ieder beroep iets te vertellen. Uitvinder ben je meestal ook niet zomaar, kennis van materialen en oplossingsgericht kunnen denken komt naar voren. Bekende uitvinders kunnen worden opgezocht n.a.v. de (draad)telefoon, het wiel en zelfs de paperclip. Misschien kan er in de klas een competitie rondom de Rubiks kubus worden georganiseerd. Het vooroordeel dat de goochelaar kan toveren wordt weggenomen, maar net als de (chef)-kok zal ook de goochelaar niet al de trucs dan wel kookgeheimen prijsgeven.

Terugkomend op het woord ‘mogelijk’ in de tweede alinea: kijk naar dit boek zoals een kind associërend voorwerpen en gebeurtenissen bij een niet alledaags beroep kan plaatsen. Hiervoor kunnen de directe omgeving, een bezoek aan iets of een voorgelezen verhaal leidend zijn. Een kind heeft nog niet alle informatie die volwassenen hebben en als je dit boek zo opneemt dan zie je de logica die de maker en kunstenaar er doordacht in heeft verwerkt.

Een boek dat niet alleen leuk is voor een kind om te bekijken, het geeft ook voldoende leerzame informatie voor de ene kleuter of onderbouwer en biedt een aanzet tot verdiepingsmogelijkheden voor de andere. Alles in de bekende kleurrijke heldere stijl waar Kerstin Zabransky om bekend is. Een boek dat zowel bij kleuters als in de onderbouw realistisch bij thema’s kan worden ingezet en zelfs bij schrijfopdrachten in de bovenbouw. Volwassenen laat uw fantasie prikkelen!

Voor verschillende leeftijden, voor plezier of verwerking, een origineel boek met bijzondere beroepen!

Kerstin Zabransky, Mag ik me even voorstellen?, Clavis, 2024, 32 blz., 9789044852691

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *