Tien jaar heeft Oliver Marks in de gevangenis gezeten – voor een moord die hij mogelijk heeft gepleegd: dát is wat inspecteur Colborne zo graag nog van hem zou horen voor hij met pensioen gaat.
Oliver vertelt hem het hele verhaal over zeven jonge, briljante en gepassioneerde studenten – onder wie Oliver – op een afgelegen kunstacademie die dag in, dag uit Shakespeares werk spelen en bestuderen. Alle zeven zijn ze vol van Shakespeare, vol van zijn personages, en ze spelen op en buiten het toneel dezelfde rollen. Totdat de cast volledig wordt omgegooid en de hoofden van de spelers daarmee ook.
Vanaf het begin weet de lezer dat het verhaal ergens ontspoort en er zelfs een dode valt. Het is alleen de vraag wie en wanneer – weliswaar wordt het verhaal wel verteld door Oliver, maar hij eist de hoofdrol op zodat de lezer net zoveel weet als Colborne. Pas halverwege komt, net als in een klassieke tragedie, de ommekeer waarmee alles verandert en het boek wordt zorgvuldig opgebouwd tot de climax.
Het boek zelf is verdeeld in vijf bedrijven met scènes, naar voorbeeld van de toneelstukken van Shakespeare. In de eerste bedrijven wordt als het ware het podium opgebouwd met kleurrijke personages in de bijzondere omgeving van het Dellecher Classical Conservatory in Illinois. (Een gedachtelink met Donna Tartt’s De verborgen geschiedenis is snel gelegd.)
Er zit een zekere spanning in het verhaal die maakt dat eventuele onbekende shakespeariaanse karakters geen obstakel vormen om door te gaan. Dan is daar inderdaad het keerpunt in het verhaal, de hoofdpersonen kunnen niet meer zorgeloos door het leven, ze moeten ook buiten het toneel doen alsof. Of is het een vlucht, hun levens zijn immers zodanig verweven met Shakespeare dat ze zelfs spreken in zijn taal. Waar citeren ze Shakespeare en wanneer zijn ze echt zichzelf? That’s the question.
Na die ene fatale gebeurtenis is slechts één ding voor de lezer duidelijk: wie er dood is. De rest laat zich nog raden. Terwijl er andere stukken opgevoerd worden, loopt de spanning tussen de toneelspelers hoog op en pas letterlijk in de laatste scène van het laatste bedrijf weet de lezer wat er gebeurd is en waarom Oliver in de gevangenis heeft gezeten.
Het verhaal eindigt met een regieaanwijzing (“Exeunt omnes”), voor de volledigheid zou het mooi geweest zijn om het boek daarom te beginnen met een Dramatis Personae.
Ademloos heb ik het verhaal uitgelezen. In één woord: verrukkelijk.
M.L. Rio, Als wij schurken waren, vertaling: Anne Jongeling, Atlas Contact, 2017, 272 pagina’s, 9789025448523.