‘In de heldere maneschijn
dendert de nachttrein langs ’t perron
met een grote lading
snel naar het volgende station.’
Veel jonge kinderen wordt gezegd ‘in de nacht slaap je, overdag ben je wakker’ en gaan daardoor er als vanzelf vanuit dat werkelijk iedereen slaapt. Alle lichten zijn uitgeschakeld, alle voertuigen staan stil en er gebeurt verder helemaal niets. Dit groot formaat kartonboek laat zien dat er altijd mensen aan het werk zijn. Door een aantal beroepen uit te lichten waarbij de leeftijd zich iets kan voorstellen wordt hiervan een indruk gegeven.
Per twee bladen wordt het nachtelijke werk van de bakker, de visser, de nachtwacht, de machinist, de dokter/verpleger en wegwerker door aantrekkelijke vrolijke illustraties in beeld gebracht. Daarbij mag het interactieve effect van de diverse flapjes niet onbenoemd worden gelaten. Het is altijd leuk om te ontdekken wat er in een treinwagon kan zitten of dat er iemand in de ambulance wordt vervoerd, mogelijk op weg naar het ziekenhuis op de volgende plaat, of dat er echt vissen zitten in het net zullen zitten.
Zowel de platen als de tekst zijn een weergave van een werkelijkheid waardoor de peuter het kan begrijpen. Niet bij alle beroepen zijn zoveel mensen midden in de nacht aan het werk. Dit kan ook ’s avonds laat of ’s morgens vroeg zijn. Voor een jonger kind is tijd een moeilijk abstract begrip, als het donker is het nacht dus slaaptijd. Het verschil tussen nacht en dag is voor hen wel duidelijk te zien. Er kan opgemerkt worden dat op de laatste plaat wel kinderen rondlopen. De plaat waar alles samenkomt. Je ziet de nachtelijke uil, de kat, een vis, een brood, het vogeltje, de buiten- i.p.v. de binnenkant van het ziekenhuis, een stukje winkelstraat waar geasfalteerd werd en de straatlantaarn is uit.
Benoemen en verschillen zoeken is volop aanwezig, maar misschien is nog wel het allerleukst om nieuwsgierig te ontdekken wie er in bus 208 zit en waar je die figuren eerder hebt gezien. De drie enigszins kwetsbare flapjes per beroep geven naast een verrassingseffect ook een mogelijkheid tot verdiepen. Bijv. waarom de ‘stratenmaker’ onder het wegdek moet zijn. Ondanks de slechts vier zinnen op rijm per plaat is de tekst best lastig voor peuters. Patiënten, controleert en deinend zijn een paar voorbeelden. Vanzelfsprekend kan de voorlezer uitleggen of in eigen woorden passend bij het betreffende kind vertellen wat er gebeurt. De laatste zin ‘denk dan aan alle bijzondere dingen die mensen ’s nachts hebben gedaan’ zou ook kunnen beginnen met ‘kun je denken aan’.
Vervoer, kunst, natuur/zee, dieren, eten, licht en donker en de stad tot stadsinrichting aan toe zijn andere onderwerpen die je vanzelf kunt oppakken door dit kleurrijke en overwogen gemaakte boek.
Peter Arrhenius & Ingela P Arrhenius, ’s Nachts als jij slaapt, wordt er hard gewerkt, vertaling Mira van der Lubbe, Gottmer, 2022, 14 blz., 9789025776688