Het is of ik deze boom weet te staan, zo’n immens grote brede koninklijke eik vol beukennootjes, eikels, zilver langwerpig blad, met lange takken als een treurwilg en vol knoesten en omhoog-groeiende wortels. Wortels waarover je struikelt tijdens een potje tikkertje, de stam waarachter je je kunt verstoppen en de boom waaronder je in de herfstvakantie kastanjes ging rapen schoppend met je regenlaarzen in het vijfvingerig kleurend en knisperend blad.
Deze boom fluisterde in wind, de kruin bewoog mee in de bries of lachte deze boom ons ook uit?
De boom heeft gelijk dat er een verhaal is over een pissebed: ‘Pissebed Fred’, een prentenboek, maar dit gesprek van de rolpissebed is nog leuker om voor te lezen. Vind ik dan, en je leest gelijk een te bediscussiërende vraag: ‘Sinds wanneer kunnen bomen praten?‘.
In deze tijd van populisten past daar het verhaal van de maanvlinderrups ook bij. Die gaat niet met de massa mee, gaat het eigen gekozen pad en is met het gekozen leven tevreden.
Dat er snoeken in deze bundel voorkomen kan ik plaatsen, bij ‘mijn’ fantasieboom was ook een vijver. De bewoners heb ik nooit opgezocht, ik laat deze koude vissen dan ook links aan mij voorbij zwemmen langs dat denkbeeldige vernietigende rotsblok.
De houtmier, kruisspin, zwaluw, slak of Betsie, ze geven allemaal een eigenheidje mee. De onderliggende moraal is aanwezig, een glimlach, een frons of je leest de belevenissen over de inwonende diergaarde als fijne, leuke verhalen.
En daarmee kom ik bij de moraal van mijn verhaal: laat ook jongere kinderen deze bundel lezen!
Uit ieder boek onthoud en beleef je iets, ook als je nog niet alles begrijpt. Dat iets kan fantasie of het bekende leesplezier zijn. Vooral: lees voor! Juist door intonatie, je grinnik of het even stil vallen zal de tekst door een kind worden begrepen.
Moet je alles uitleggen? Nee. Je leest ze later nog eens voor, weer een begrip erbij. Er worden verbanden gelegd en samenhang gezien.
De inhoud is inmiddels vast bekend. Kom maar op met de volgende, nog strakker mag, poëtischer of bijzondere woorden, wel met weer de fantastische illustraties van Jeska Verstegen. Nee, geen foto’s toegevoegd, zelf kijken en bewonderen. Die uil! ‘En plotseling zag hij de tak tussen de bladeren naar hem wuiven, en hij voelde hoe erg hij zijn vriend had gemist.’
Gedachten aan een paar dierenfiguren uit kinderboeken zijn er, niet noemen want je wilt deze karakteristieke dieren nog eens in zelfde hoedanigheid ontmoeten. Ze moeten niet zoals de bonte boomeekhoorn op een ander gaan lijken.
En de boom? Zou die alle stormen intussen weerstaan? Die is nog lang niet moe, hij lijkt de smaak te pakken te hebben met doen alsof. Anders dan de schitterende eendagsvlieg: ‘Net als toen, lang lang geleden. Wat was de tijd toch snel gegaan.’
Yorick Goldewijk, De boom die een wereld was, illustrator Jeska Verstegen, Ploegsma, 2024, 96 blz., 9789021685373
p.s.: Bovenstaande is spontaan getypt na het lezen van een bibliotheekexemplaar, als er een eigen exemplaar is en dus meer tijd komt er iets meer over inhoud en vooral meer over de schitterende illustraties.
Eén gedachte over “Yorick Goldewijk & Jeska Verstegen – De boom die een wereld was”