‘Ik wou dat er iets gebeurde,’ zei Nella Della. ‘Ik wou dat we een vliegend tapijt hadden of ik wou dat er iemand van de maan kwam met een vliegend schoteltje!’
Nella Della heeft het nog niet gezegd of poes Vlieg stuift achter iets aan. Even later is het doodstil. Ze grijpt een spartelend iets in de kraag waarna ze samen met Johannes, haar broertje, een piepklein vreemd mannetje bekijkt. Hun vader, meneer Blom de schrijver, wordt erbij gehaald die opmerkt dat kabouters niet bestaan. ‘Ik bén geen kaboutertje,’ zei het mannetje verontwaardigd. ‘Ik ben een wiplala.’
Poes Vlieg blijkt versteend te zijn door de toverkunsten van de niet-kabouter maar wel een wiplala die ook Wiplala heet. Het toveren dat hij volgens de afgelegde Proef van de wiplala’s nog niet voldoende beheerst heet ‘tinkelen’. Soms lukt het tinkelen wel, soms lukt het terugbetinkelen even niet. Zo kan het gebeuren dat de dichter ineens weken versteend als standbeeld op een sokkel zit en zich daaromheen een verhaallijn ontspint. De familie Blom neemt Wiplala in hun midden op. Samen uit eten is een onderneming want niemand mag de wiplala zien. En dan ineens zijn ze allevier even groot, even klein dus. Er volgt een fantastisch avontuur langs diverse plaatsen in Amsterdam als ze niet langer in het eigen huis kunnen blijven. Vervoersmiddelen zijn een duif, een jaszak of een eend. Een lach als ze worden gedropt bij Atlas op het Paleis op de Dam. Wiplala is intussen driftig op zoek naar iets waardoor de familie weer de oorspronkelijke grootte terugkrijgt. En zou de versteende spin ooit nog kruipen?
Een verhaal waarvan de eerste uitgave verscheen in 1957 en dat van begin tot eind actie en humor bevat. Deze uitgave uit 2023 is niet voor niets de 46e druk en kreeg wat we nu noemen de Gouden Griffel in 1958. Een verhaal dat de naam klassieker draagt ofschoon er inmiddels een aantal onderwerpen of voorwerpen in voorkomen die 21-eeuwse kinderen minder snel zullen herkennen maar wel van kunnen leren door context. In die tijd was er natuurlijk de gulden en een koningin, aten we nog moorkoppen, de kruidenierswinkel was anders ingericht, er is een draaischijftelefoon met telefoonboek en een pakje sigaretten hadden velen bij zich in de jaszak. Of ze lezen eroverheen omdat het verhaal een bekende AMG-Schmidt vaart heeft en zelfs een vleugje spanning en de nodige fantasie.
Je komt diverse kenmerkende AMG-Schmidt woorden of uitdrukkingen tegen als damesachtig gezichtje, duveltje uit een doosje of poppenniesje. De duidelijke maatschappelijke blik van Schmidt lees je terug: de dichter die het lege bord ophoudt staat ‘symbool voor de positie van de dichter heden ten dage. Het lege bord! De honger, de armoede, de miskenning!’ en na je dood staat er plots een rij voor de boekhandel. Je betaalt voor wat je wegneemt of zonder goed afgelegd examen ben je een ‘prutser’. Vader Blom die Wiplala eerst een klein misselijk kaboutertje noemt en zodra die hem respectvoller met vader aanspreekt een snaar bij de vader raakt. Overigens is het best uniek dat een ouder positief wordt opgenomen in een Schmidtverhaal.
Deze handzame editie op zelfleesformaat bevat naast het geweldige omslag, fullcolour illustraties van Philip Hopman waaraan in 2022 de Max Velthuijsprijs werd toegekend. Met plezier bekijk je alle levendige fantasievolle platen met vele details die het verhaal nog meer leesplezier en kracht geven. Een verhaal dat ook in deze tijd de verbeelding prikkelt en je in perspectief naar je omgeving laat kijken vanuit een kleiner persoon. Het blijft genieten van de ondeugende spontane invallen van de wiplala die niet groter is dan een vinger en die je zomaar kan betinkelen! Wiplala is nog altijd een begrip.
Voorlezen vanaf 6 jaar, zelf lezen vanaf ong. 7 jaar.
Annie M.G. Schmidt, Wiplala, illustrator Philip Hopman, Querido, 2023, 176 blz., 9789045129242