4 maart 2024

Het grote wielrenboek – Susanne Roos

De titel van dit boek doet het boek eer aan want we kunnen daadwerkelijk spreken over niet zomaar een wielrenboek, en niet zomaar een groot wielrenboek maar serieus hét grote wielrenboek. In Het grote wielrenboek belicht Susanne Roos alle aspecten van het Nederlandse en Belgische wielrennen, van technische kant, tot de kijker, tot valide en invalide wielrenners. Waarbij ik gelijk wil benoemen dat ik het heel gaaf vind dat de invalide wielrenners niet pas achterin het boek komen met ‘oja, er bestaat ook paralympisch wielrennen!’, maar écht onderdeel zijn van de sport en erbij horen middenin het boek. Eigenlijk is er teveel leuk aan dit boek om allemaal in deze recensie te kunnen bespreken, dus laat ik als tweede voorop stellen dat dit boek sowieso een aanwinst zal zijn én echt ontzettend goed geslaagd is. Maar voor nu: On y va!

Te beginnen bij het uitstippelen van de koers van het boek. De inhoudsopgave lijkt namelijk op een echt UCI (Union Cycliste Internationale; de officiële wielerunie) parcours. De hoofdstukken, oftewel etappes, staan in de zwarte cirkel. In het rode blokje, waar normaal het aantal kilometers van de etappe staat, geeft het bladzijdenummer weer. Voor de beginnende fietsliefhebber is dit misschien wat onduidelijk, maar twee bladzijden verderop wordt het direct uitgelegd. Want eerst; de voorbeschouwing! Wie heeft Susanne Roos gesproken, welke renners doen er mee aan deze leeskoers? Dylan van Baarle bijvoorbeeld, die 100 kilometer aflegt voor zijn favoriet kopje espresso. Of Daniël Abraham, die even 200 kilometer fietst naar zijn kapper. Ook Demi Vollering werd gesproken door Roos, die zichzelf voorstelt als de kijker en toeschouwer bij deze koers. Want koersen is leuk, maar waar zijn ze zonder toeschouwers? En daarom dit boek; de ideale en complete handleiding om álle koersen van dit seizoen te volgen.

Na de koersbepaling volgen we het peloton, waar kun je het beste fietsen en heb je de minste luchtweerstand? Hoe wordt een racefiets ontworpen waardoor hij zo licht en gestroomlijd mogelijk is? Waarom moeten geloste renners in ‘de bus’ eigenlijk toch vaart maken? Of juist voorin, hoe demarreer je om bij de kopgroep te komen, of de kopgroep te vormen? En waarom werken tegenstanders eigenlijk samen? Waar zijn waaiers goed voor? Hoe zie je op welke afstand de kopgroep van het peloton rijdt, of hoeveel kilometer tot de finish het nog is? Het leuke aan Het grote wielrenboek, is dat de feitjes en uitleg afgewisseld worden met persoonlijke verhalen van renners. We lezen over de koploperervaringen van Mathieu van der Poel en Pascal Eenkhoorn. Ook de Belgische Lotte Kopecky kan hierbij niet ontbreken! Deze ervaringen kunnen ook nog eens teruggekeken worden op YouTube.

Zo wordt de lezer meegenomen door de koers, in de ploeg, maar ook in de volgauto. Ook wordt benoemd welke voertuigen er nóg meer meegaan op route, zoals een grote truck voor mecaniciens (inclusief uitleg hoe dit uitgesproken moet worden!), of andere technologie zoals een fietscomputer en… bikie talkie. Er is uitleg van de mecanicien over wat hij doet, er is uitleg over het verschil tussen de soorten etappes, de verschillende soorten truien in de verschillende grootste rondes, en daarbij ook de verschillende klassementen. Want niet alleen het algemeen klassement telt, dus de renner die het minste tijd op zijn fiets heeft doorgebracht, maar ook de leider van het puntenklassement (sprint), het jongerenklassement of de leider van het bergklassement doen ertoe! Aan het soort trui kun je direct zien wie er bovenaan in welk klassement staat. Maar niet iedereen winnen, en daarom zijn er ook andere truien voor renners die op andere memorabele positiest staan…

Qua boek zit ik nu pas in etappe 5 uit 21, maar er is zoveel interessants te vermelden. Zoals ook de belangrijkste wielertochten, bijvoorbeeld Parijs-Roubaix en diens helden! Of wanneer de tochten verreden worden, maar ook waar jij als lezer op kunt letten tijdens het kijken, zoals hoeveel kilometer moeten ze nog, maar ook: Zie je dat de verzorgers bidons aangeven? Hoe lang duurt het voordat een wiel is verwisseld of een renner een nieuwe fiets krijgt? Zie je misschien wel Sebastiaan Timmerman op de motor verslag doet van bijvoorbeeld de Tour de France? Of aan het einde Han Kock, die als de renners over de streep zijn naar ze toe holt om ze te bestoken met vragen?

Naast dat er verschillende soorten ritten zijn, zijn er ook verschillende renners, zoals sprinters, klimmers, tijdrijders of een combinatie daarvan. Watvoor rijder je ook bent, spieren en daarmee goede, voldoende voeding is ontzettend belangrijk. Susanne Roos laat ook dit aspect aan bod komen, wat heb boek alleen maar vollediger en breder inzetbaar maakt. Vervolgens: de para-cyclisten. Ze fietsen met hun handen, of op een tandem. Mitch Valize kan precies uitleggen waarom een handbike ook heel hard gaat, en Patrick Bos en Tristan Bangma waarom hun tandembike niet twee keer zo snel gaat als een reguliere racefiets.

En oei! Etappe 13! Die gaat op z’n kop! Verder gaan we in het boek nog rusten, tijdrijden, stijgingspercentages bekijken, hoe je dit in de werkelijkheid kan brengen met dit boek, en de kunst van goed dalen. En als je dat niet kunt, zou je weleens als laatste kunnen eindigen… Ik heb me kostelijk vermaakt om het feit dat dit boek eindigt met de rode lantaarn en als aller-, allerlaatste de bezemwagen.

Hulde voor Jelle F. Post, die de illustraties en vormgeving heeft verzorgd. De opmaak is ontzettend vrolijk en kleurig, maar overal duidelijk en overzichtelijk. Mooie frisse, heldere illustraties, die ook de uitleg van Susanne Roos goed ondersteunen en verduidelijken. Roos gebruikt fijne, heldere taal die voor kinderen goed te begrijpen is, en volwassenen niet te simpel. Dat vind ik echt een kunst van de schrijver. De onderwerpen volgen elkaar logischerwijs op, en zoals gezegd, feitjes met testjes of interviews. Het enige dat ik zelf misschien nog een mooie toevoeging had gevonden, was tips voor kinderen hoe en waar ze de terugkijktips goed kunnen vinden en dus kijken. Maar; door het internet verandert snel dus misschien verdwijnen video’s, maar er staan meer dan voldoende handreikingen om een video eventueel samen met volwassene te kunnen vinden.

Moge het nog niet duidelijk zijn: ik vind Het grote wielrenboek van Susanne Roos echt het leukste en volledigste boek over wielrennen dat tot nu toe is uitgebracht. Ik kan geen onderwerp verzinnen dat niet aan bod is geweest en als trouwe koersvolger, oké, vooral Tour de France- en wegwedstrijdkijker, heb ik ook zeker nog dingen geleerd. Het is een boek voor volwassen en en kinderen, om alleen (vanaf 9 jaar) en samen te lezen. Met veel uitleg, grapjes en testjes. Vanaf nu: veel plezier met koerskijken, want een koers missen kan niet meer naar aanleiding van de koerskalender in het boek. Dan rest me nu echt nog maar één ding te zeggen: schaf dit boek aan!

Susanne Roos, Het grote wielrenboek, Volt, 2024, 144 blz., 9789021489964

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *