Het thema ’tijd’ is een graag geziene gast in jeugdboeken. Het spelen met tijd geeft bijzondere of onverwachte twists aan verhalen. In dit zeer vlot lezende boek wordt er letterlijk gespeeld met tijd. De magie van tijd als een tikkende klok die de hoofdpersoon stil kan zetten, spreekt tot de verbeelding. Een bijzondere gave waarmee gebeurtenissen van toen in nu voor later getracht worden een gewenste draai te geven.
De titel van dit jeugddebuut lijkt eerder te zijn uitgegeven onder een andere titel, eveneens in een ander jaar en vooral met een totaal andere omslagillustratie. Dit doorlopende omslag in lichte en donkere tinten oranje spreekt meer aan en vertelt met treffende details een deel van het verhaal. Sophie Pluim heeft met oog voor detail voorwerpen uit diverse scènes in de omslagillustratie verwerkt die opmerkelijk zijn. De vallende tv, een sleutel, een zakmes en het glas zijn hiervan voorbeelden. De Cadillac lijkt met een vlugge blik een ‘gewone’ oldtimer die je zou kunnen kennen uit een Cubaanse film. De oplettende kijker ziet echter het vlaggetje voorop dat aangeeft wat de functie van de auto is. Het lijkt erop dat ook de illustrator het verhaal met aandacht heeft gelezen, hoe leuk is dat.
De eerste hoofdstuktitel, Een doodnormaal gezin, is letterlijk op te vatten vertelt Julius. Zijn vader is begrafenisondernemer en zijn moeder verzorgt voeten van andere mensen. Over het voetengebeuren wordt beeldend plastisch verteld als ook hoe zijn moeder babbelt: ‘woorden die stromen als watervallen’ met zoveel mogelijk ‘je’ eraan vastgeplakt. Zijn vader daarentegen hult zich grotendeels in stilzwijgen. ‘Papa is een grote spons. Hij zuigt de tranen van anderen op’. In enkele bladzijden kom je heel veel te weten over dit gezin. Helaas is niet alles om te lachen voor Julius. ‘Mijn ouders hebben nooit tijd.’ Soms vergeten ze zelfs dat hij er is. Een tekening in de toekomst maakt schrijnend duidelijk hoe het hem emotioneel raakt. Eén persoon is er wél altijd voor hem. Julius verwacht dat opa nooit zal vergeten dat hij er is.
Opa maakt met een rake zin duidelijk waarom zijn ouders er vaak niet zijn: ‘Vroeger, jongen, werkten wij om te kunnen leven, maar tegenwoordig lijkt het alsof mensen leven om te kunnen werken.’ Ze moeten leren ademen zegt hij. Julius heeft zichzelf getraind in alleen zijn. Als zijn ouders ook niet op zijn groeifeest verschijnen lopen de gemoederen zo hoog op dat Julius hen zelfs vraagt ‘Waarom ben ik er eigenlijk?‘. En dan, aan het eind van een lange zomervakantie gebeurt er iets. Of eigenlijk niet. Julius voorkomt dat een veldmuis in de klauwen van een torenvalk terecht komt. De wereld staat even stil als een stilstaande foto. Deed hij dat? ‘Was de aarde nu even gestopt met draaien?‘ Julius hoort van opa ‘Het is dus zover.’ Een geheim van hen samen. Opa die ook oppert dat als er een wereld mét tijd bestaat, er misschien ook een wereld zónder tijd zal zijn.
Julius gaat op ontdekkingstocht. Zijn fantasie en bewijsdrift brengen hem op ideeën waar zijn ouders niet heel blij mee zijn. Hij heeft zijn stille vader nog nooit zo lange zinnen horen gebruiken. Moet hij wéér mee naar dokter De Bleecker die vragen stelt waarop Julius geen antwoord kan geven, een psycholoog wordt geopperd. Gelukkig kan hij op vrijdag weer naar opa.
Het loopt anders, wel zag hij in de wachtkamer een meisje, Helena, die nieuw bij hem in de klas komt. Er is iets met haar aan de hand.
In dit boek komen vele thema’s voor die Julius positieve inzet voor de medemens tonen. Voor mensen waar hij om geeft, doet hij al het (on)mogelijke om ze blij te maken. Onderwerpen als vriendschap, scheiding, eenzaamheid, familie, dood, school, verdriet, rouw, elkaar helpen en een flinke dosis fantasie trekken in sneltreinvaart voorbij. Toch wordt dit alles niet als te veel ervaren, terwijl zeker niet alles wordt uitgediept, maar door de vlotte pen en bondige stijl, lees je het verhaal in een oogwenk uit.
Het onrealistische element dat als magisch realisme aandoet, helpt Julius eerst iets uitproberen of later zaken op te lossen als hij in penibele situaties terechtkomt. De scène met mama op de kermis is heerlijk door het inventieve uitgummen van de agenda, die met schooldirecteur meneer Hersens laat je ook lachen, de klotsende vissen in het aquarium. Wanneer Julius samen met nieuwe vriendin Helena de sleutel gebruikt om in het mortuarium te komen, kan dat gedeelte bevreemdend of beangstigend voor jonge lezers overkomen. Enige informatie kan de aanrader van dit boek evt. geven, de volwassene ziet in de tekst ook relativering. De spaghettiavond bevat een onwerkelijke dosis fantasiegebeuren waardoor je bijna medelijden krijgt met de zo, soms té, hulpgrage Julius.
Met een warm gevoel lees je over de momenten met Julius en opa in het schildershuisje. Opa die de volle aandacht heeft voor zijn kleinzoon vertelt hem verhalen tijdens het schilderen. Mooi is hoe hij het heelal ziet als ‘het prentenboek van het verleden’. Het druk bezig zijn van zijn ouders verandert plotsklaps als er iets serieus gebeurt, misschien op tijd, misschien ook niet. Julius maakt in korte tijd veel mee, hij groeit en leert. Het einde is ontroerend prachtig.
Een verhaal dat je bijblijft door het bijzondere in fantasie en realiteit met gedoseerde emoties en een filosofisch tintje. De relatie met opa is zondermeer de mooiste en die het beste in dit avontuur tot haar recht komt. In taal kom je verschillende uitdrukkingen tegen m.b.t. tijd en en feit. Bijv. met een korrel zout nemen of een loopje met de waarheid nemen, terwijl de lezer weet dat Julius en opa een bijzondere gave hebben die alles met tijd heeft te maken. Ook eens leuk, er komen voor de jonge Belgische lezers bekende woorden voor als gsm, stoverij en job. Uit de context valt voor de Nederlandse zeker op te maken wat ermee wordt bedoeld.
Een fantasierijk doorleesverhaal met een dosis realiteit en een vleug magie dat je met een lach en een traan als een goed en vlot doorlopende zandloper tot je neemt. Door de stevige, vele thema’s en filmische schrijfstijl ook een voorleesboek.
Soms zou je willen dat je de tijd in een doosje kon vangen. Opa deed dat, Julius zag het.
Bijzonder avontuur, geweldig omslag!
Voor kinderen vanaf een jaar of 11 of stiekem eerder als je tegen een emotioneel avontuurlijk stootje kan.
Jan Sobrie, Hoe ik de beste vriend werd van Helena, illustrator Sophie Pluim, Lannoo, 2024, 208 blz., 9789401428460
Vraag: Voegt een vooruitblik iets toe aan het begin van een verhaal?