Na het geweldige ‘Eén voor jou, twee voor mij’ over samen delen is er nu ‘Morgen ben ik de baas!’ over samen spelen. De niet zo blij kijkende vrienden Beer en Wezel op het omslag maken nieuwsgierig en laten je tegelijkertijd grinniken.
Wezel is weggeweest, hangt de tas aan de haak en ziet tot zijn verbazing dat Beer aan het spelen is met Das. Wezel blijft wat bedremmeld staan. Beer heeft gezien dat Wezel thuis is gekomen want vraagt ‘Wil jij iets lekkers voor ons pakken? Wij zijn even druk met spelen.’ Dat schiet bij Wezel verkeerd. Verbazing buigt om in boosheid: ‘Das is mijn vriend!’ roept hij. ‘Jij mag niet zomaar met hem spelen!’
Er volgt een twistend heen-en-weer gesprek over wat ze met z’n drieën kunnen spelen. Het geijkte vadertje en moedertje met kind komt al snel op de proppen. Beer mag het kind zijn en dat moet nú naar bed. Beer protesteert, hij is niet moe. De aap komt al snel uit de mouw, dan kunnen Wezel en Das alleen met de brandweerauto’s spelen. Spelen wordt verwoord als ‘klusjes te doen’ en daarmee wordt er één van de drie buiten spel wordt gezet.
De gemoederen lopen behoorlijk op. Boos, stout, vals, woest, er komen nogal wat emoties langs in het ruziënde vadertje-moedertje-spel waarbij volgens de één geen spelregels horen en de ander verweten wordt zich niet aan de regels te houden. Das is de gemoedelijke verzoenende van het stel, maar wat Das ook voorstelt de woorden als saai, stom en de baasspelen vliegen bij voorbaat al rond. Het samenspelen verzandt hoe langer hoe meer in geruzie tot de speeltijd om is en Das zijn sjaal van de kapstokboom neemt. Morgen nieuwe kansen, maar wie is er hier nu de baas? De ‘lachende’ derde?
In relatief weinig woorden wordt de essentie van samenwerken en vriendschap in ‘Morgen ben ik de baas!’ behandeld. Zelfs het toe-eigenen van een vriend komt ter sprake als ook tegen je verlies kunnen, besluiten nemen en het uitsluiten van de ander. Diverse emoties en gedragingen zitten verwerkt in de korte zinnen. Grappig is om het spel ‘winterslaapje’ te zien voorstellen met de opdracht ‘wie het eerst beweegt, is af.’ Hierbij kan de vraag worden gesteld aan de peuter/kleuter op welk spel dit lijkt in hun belevingswereld om daarna de tekst op de volgende bladzijde voor te lezen.
Genoemde emoties, maar ook de teleurstelling en gelatenheid, zijn af te lezen van Wezel, Beer en Das hun houdingen. De doeltreffende illustraties zijn geweldig. Een aantal platen hebben meer details die je in huis kunt aantreffen dan de andere die alleen de figuurtjes zelf laten zien met de bewuste brandweerauto’s waarmee het verhaal start. De schutbladen zijn ook om in te lijsten. Het lezende muisje is gewoonweg schattig. Door en met jonge kinderen valt er veel te benoemen. Vogeltjes, paddenstoelen, een uil die eerst slaapt en later wakker is geklopt door een specht en hoe leuk de boekenvakken bij het stapelbed.
Het thema samen spelen en ruzie hebben komt vaker voor in prentenboeken. Niet zonder reden gezien de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen vanaf ongeveer 3 jaar. Dit prentenboek is echter direct doeltreffend inzetbaar door het geheel van herkenbaarheid, de compacte treffende tekst en de mimiek in de illustraties. Daarnaast is het ook gewoon grappig en mooi geïllustreerd. Een echte aanrader voor zowel thuis als op school en die zondermeer interactie zal geven.
Jörg Mühle, Morgen ben ik de baas!, vertaler J.H. Gever, Gottmer, 2024, 24 blz., 9789025780173