‘Mijn spijkers vormden een stippellijn. Een stippellijn als een landkaart. Een route.’
Teus voert de opdracht anders uit dan zijn juf heeft voorgedaan. Zijn manier gaat sneller. Hoe eerder hij klaar is hoe beter. Teus moet een kwartier ‘inhalen’ om op tijd bij zijn vroegere school te zijn en zijn enige vriend Menno nog te zien. Het lukt al de hele week niet op tijd in zijn oude wijk te zijn ondanks zijn voorbereidingen en het snelle fietsen. Teus heeft heimwee, hij is een denkertje. Buster, die naast hem zit, volgt wel consciëntieus de aangegeven route van de juf. Hij gaat wel met wol om de tot juiste hoogte ingeslagen spijkers tot een auto verschijnt. Buster is goed in feitjes en cijfertjes.
Op de eerste vijf bladzijden al een bak aan informatie en treffende woorden in veelzeggende veelal korte zinnen. Vragen ontstaan vanzelf. Welke route zou Teus in gedachten hebben? Welke stippellijn op de landkaart? Waarom zou Teus verhuisd zijn? Zijn gedachten duiden op heimwee en eenzaamheid. ‘En weer had ik niemand om mee te spelen.’ Er is een observerende juf die een kind de eigen weg laat volgen in creativiteit waardoor emotie tot uiting komt, maar die tijd neemt om de dag goed af te sluiten. Tijd die Teus denkt niet te hebben. ‘het is bijna tijd, – maar bijna is hetzelfde als niet’.
Op het tegenwoordig niet alledaagse omslag zie je twee jongens. Niet de jongens die bij elkaar in de klas zitten. Wel de twee die de titel op een verschillend tijdstip en op een andere plaats uitspreken. De ambachtelijke illustratie met enige kleuraccenten is gemaakt door Khattar Shaheen. Wie even googelt ziet meer zwartwittekeningen en dan begrijp je ook door wat hij heeft meegemaakt hoe hij de jongens zo treffend, gemoedelijk fietsend naast elkaar heeft geportretteerd. Je ziet vriendschap waarbij het niet uitmaakt waar je wieg stond. De mooi getekende hoofdstukvignetten zijn passend bij de tekst. Meer beeldwerk van Shaheen in jeugdboekenland is welkom.
In het vervolg lees je inderdaad dat Teus onlangs is verhuisd naar waarschijnlijk een gesegregeerde omgeving. Teus woont in een traditioneel Nederlands gezin met vader, moeder en zus waarbinnen de opvattingen over vluchtelingen dan wel statushouders verdeeld zijn. Uitleg wordt gegeven door vragen van Teus over de wachtlijst m.b.t. woningzoekenden.
Zijn beste vriend lijkt een andere vriend te hebben. Een vriend die naar het schijnt vooroordelen meekrijgt. ‘Dan heb je niemand om uit te lachen.’
Het boek gaat ook over zich alleen voelen en zijn, ‘Ik had één vriend’. Naast hen woont Buster met zijn moeder. Zou Teus bewust een plaats naast deze jongen in de klas hebben gekregen? ‘Ik heb ook geen vrienden,’ zei Buster. Dat komt op de middelbare wel, zegt mijn moeder.’
De heimwee die Teus bijna gedachteloos naar zijn oude huis brengt – ‘Daar woonden we. Nu was het kaal.’ – geeft hem onverwacht een nieuwe vriend. Een jongen, Rayan, die ziek is en binnenkort in Teus’ oude thuis komt te wonen. Rayan woont nu nog met zijn ouders, broer en zusje in het azc tot dit huis is opgeknapt. Een mooie doordenker wordt gelanceerd: ‘Blij komt pas later. – Nu is alleen nog een huis. Het is nog geen thuis.’
Er volgt een warm verhaal waarin veel onderwerpen voorkomen of worden aangestipt. Het voelt echter nergens te veel, het geeft simpelweg de realiteit weer. Een goed deelonderwerp dat gesprekstof én emotie kan geven is de reden waarom ook dit gezin uit Afghanistan moest vluchten. De beelden kan niemand hebben gemist in augustus 2021.
Op enkele punten kan een volwassen lezer ervaren dat Teus ondoordacht handelt. Het is vanuit het kind geschreven en een kind kan immers nog niet alle feiten en handelingen overzien.
Onderwerpen als vriendschap, vooroordelen, vluchten, racisme, heimwee, thuis, verhuizen, ziekzijn, herinneringen, eerlijk zijn/oog hebben voor elkaar tot kinderarbeid geven voldoende stof om te bespreken en over na te denken. Daarnaast kan worden opgepakt het populatieverschil in scholen of wat een azc in brede zin inhoudt, alleen al hoe het er binnen uitziet en wat je wel of niet mag als je er moet verblijven.
De taal is rijk: woorden die op verschillende manieren zijn te interpreteren of waardoor je kunt filosoferen en zinnen die een wereld aan gedachten herbergen. De eerder aangehaalde route, een woestijn of hoe het woord schuilkelders in de context wordt bedoeld. Taal speelt een rol in het gezin van Rayan. Als reactie op een handeling van Teus zegt hij dit is ‘een teken van alleen aan jezelf denken’ waardoor Teus zich bewust wordt van zijn handelen.
In alles komt het begrip tijd terug. Er is tijd nodig om te wennen aan verandering, tijd nodig om een bestaan op te bouwen en tijd nodig om vriendschappen aan te gaan en te onderhouden. Hoe mooi is het dat door openstaan voor elkaar en de tijd ruimte geven er meer vriendschappen ontstaan?
Het einde is mogelijk voor sommigen wat te snel. Ze zijn weer samen, dat is het enige wat telt voor alle vrienden. Ze hebben hun eigen route gevolgd in een woestijn van stippellijnen.
Een mooi en goed boek voor een breed lezerspubliek, hoort op iedere school. Voorlezen! Vlot geschreven, met korte hoofdstukken waarin met weinig woorden veel wordt gezegd.
Realistisch, ontroerend, herkenbaar, informatief tot prachtig. Lezersgoud dus.
Robert van Dijk, Fietsen in een leeg huis, illustrator Khattar Shaheen, Leopold, 2024, 128 blz., 9789025886226