Een nieuw prentenboek van Yvonne Jagtenberg waarbij je direct in de lach schiet, maar ook verwachtingsvol zoekt naar die ene zin, dat woord of net die penseelstreek waardoor haar werk zich onderscheidt. De verwachting wordt meer dan waargemaakt.
Hoe verzin je het, een meisjesgeit met fluorescerend haar en een nogal eigenwijze snuit. Zinnen als ‘Na honderdvijfentwintig dagen dragen en een paar uur persen kwam ik.’ spreken tot de verbeelding en de directe toon is gezet. Met de verbeelding zit het ook goed.
Meisjesgeit heeft een onbezorgd leven en haar moeder blaat dat ze zo bijzonder is. Als je bijzonder bent kun je bijv. paarden optillen of trompet spelen. En dan krijgt ze uiterlijke kenmerken zoals sproeten en oranje vlechten. De eeuwige nooit zwijgende tantegeit komt weer eens langs en moet een duit in het zakje doen: ‘Je lijkt op iemand. Iemand die ook zulk haar heeft. En zulke sproeten.’
Als iemand dat tegen je zegt als bijzondere geit ga je verhaal halen bij de blatende moeder want je bent ineens niet meer uniek. Moeder sleept je mee naar de portrettengalerij en het lijkt mee te vallen. Ook weer overleefd. Tot Meisje de Geit naar school moet en wordt nageroepen met ‘Hé Pippi!’ Ze begrijpt er niets van. In een boek ziet ze een meisje met sproeten en vlechten. Ze lijkt dus op iemand uit een boek. Ze is verdrietig. Ze wil haar bijzondere zelf zijn. Ze roept: ‘Ik ben Pippi niet!’.
Woordkeuze als ‘blaten’ vat je als het moeder-eigen opscheppen over de kwaliteiten van het kind. Ook opvallend is dat moeder geit de uiterlijke kenmerken toedicht aan alle familieleden behalve zichzelf. De tante is de stereotiepe onruststoker. Oma geit met de overblijfsels van ooit feloranje vlechten kijkt mistroostig en krijgt een opbeurend pootje. De levendigheid spat van Meisje de Geit af met aan vier poten schoeisel waarna ook teleurstelling is af te lezen. Vader geeft met een nuchter antwoord de kern weer: ‘jij bent jij en ik ben ik’. Details in de illustraties als een roze hoed, jezelf in een ketel spiegelen, de gouden loftrompet, bij juf op schoot, het regenboogwater in de ton of een rolstoel maken dit een doordacht geestig prentenboek. Dit alles in de trefzekere eigen stijl die Jagtenberg kenmerkt. De tekeningen bevatten een diversiteit aan kleuren en de tekst is strak veelzeggend in enkele korte zinnen.
Na Herman met zijn kippen en Hondje de enige echte is er nu een geweldig geitenboek uit de dierenstal. Over iedereen hoort erbij, geen herkenbaarheid willen, diversiteit en je unieke zelf zijn, want iedereen is anders net als iedereen.
Dat Meisje de Geit geen Pippi is, is ook even rechtgezet op het schoolbord. Meisje de Geit weet wèl dat drie keer drie negen is! Een bijzonder unieke verschijning in een bijzonder geweldig en compleet kunstig topverhaal.
Yvonne Jagtenberg, Ik ben Pippi niet!, Gottmer, 2021, 32 blz., 9789025774622
Eén gedachte over “Yvonne Jagtenberg – Ik ben Pippi niet!”