Mijn vader kan fietsen met één been. Hij heeft ook maar één been.
en
Geen opa’s, geen oma’s. M’n ouders waren al jong wees.
Ole van 13 vertelt direct hoe zijn familie in elkaar steekt. Vader, moeder, Ole. En Arie, zijn vaders broer die in een woongroep woont. Hij komt nu en dan logeren. Dat was het. Tot op een dag de telefoon gaat. Bleek Ole toch een opa te hebben. Eentje, die nu dood is.
Ole’s rustige leventje in Utrecht is ineens vol vragen zonder antwoorden die mondjesmaat worden losgepeuterd zolang hij het maar over daar en ginds heeft. Dat ze naar ginds in het fictieve dorp Orpel moeten, wordt al snel duidelijk. Een schuld en een niet verkoopbaar uitgewoond huis zonder enige voorziening lijkt het punt. Het klopt ten dele. Opa ‘rooie’ Piet heeft e.e.a. op zijn kerfstok. Zit Ole daar met zijn oudere zwijgzame vader daar in de bossen aan de Nederlands-Belgische grens. Mams op retraite naar Tibet. Weinig aanloop daar op de grensregio in het Pungelhuis. Ze willen zo snel mogelijk weg. En dan begint het avontuur pas echt.
Een derde gelezen boek in korte tijd over de botersmokkel. Na ‘Smokkelkinderen’ en ‘Achter de draad’ moest ook deze van Annet Huizing worden gelezen. Haar twee eerdere boeken waren geweldig, de lat lag hoog. Dit boek wordt verteld vanuit Ole, levend in de huidige tijd en het smokkelverhaal wordt vanuit herinnering van vader verteld, ong. jaren ’50/’60. De andere twee spelen zich eerder in de tijd af, daarin speelt de dodendraad een rol en maakt de hoofdpersoon het smokkelen zelf mee.
Inmiddels zijn verschillende recensies langsgekomen, sommige gelezen. Een paar opmerkingen kloppen. En ook weer niet. Bijv. de moeder die lang wegblijft; de mensen die ze ineens leren kennen, minder bekend over karakters, niet veel bekend over Ole buiten het huis. Ja, sommige punten vallen je als volwassene op. Maar dit is toch een jeugdboek? Ik had het als 12-jarige verslonden, temeer omdat ik wist van smokkel in een grensstreek. Je wilt als kind weten of het met die ouder goed komt. En heerlijk dat een huis volloopt met mensen die bij anderen geen plaats vinden. Ook dat is herkenbaar. Daar word je rijk van als kind.
Het zeer uitgebreide nawoord is van grote toegevoegde waarde. Hieruit blijkt hoe historie en een dosis fictie is vermengd. Je wilt zelf op zoek. Een museum bezoeken. Een pungel en een kraaienpoot in het echt zien. Je ziet het Pungelhuis zo voor je. Je gaat het zoeken! Zo beeldend is het geschreven. Met humor die neigt naar ironie, fijne dialogen, een voorleesboek.
Waarom voor deze voorkant is gekozen van Eveline Verburg? Hoe het verhaal van toen was en wat er meer gebeurd? Zelf lezen, je hebt een spannend avonturenverhaal in handen dat je in één keer wilt uitlezen. Vanaf 10/11 jaar en onderbouw VO.
Annet Huizing, Het Pungelhuis, illustrator Eveline Verburg, Lemniscaat, 2020, 192 blz., 9789047712510
Doorleestips m.b.t. de dodendraad:
Hans Kuyper, Achter de draad
Jacques Vriens, Smokkelkinderen
2 gedachten over “Annet Huizing – Het Pungelhuis”