Als je eerst onbevangen De bewaring wilt lezen, sla je beter deze niet geheel spoilervrije bespreking even over.
Een debuut met licht poëtische titel De bewaring en een eenzame peer op de voorkant pak je automatisch op als je het tegenkomt. Als je er eenmaal in begint, raak je gegrepen door de vertelstijl en ga je vlot door naar het eind.
Vanaf het begin zit je in het hoofd van Isabel. Het wordt de lezer snel duidelijk dat ze een nogal vaststaand leefpatroon heeft waarin ze eigenlijk een beetje gevangen zit. Het gegeven dat je alles met haar ogen bekijkt, versterkt dat.
Yael van der Wouden situeert het boek in 1961, ergens in Overijssel (maar het had ook een andere plattelandsgemeente elders in Nederland kunnen zijn). Isabel woont in haar eentje in een huis dat testamentair aan de oudste broer is beloofd, maar hij vult zijn tijd elders met continu wisselende vriendinnen. Andere broer is na de dood van hun moeder eveneens vertrokken.
Isabel is nogal op zichzelf en kan onsympathiek overkomen, wat ze niet probeert te verbloemen tijdens een etentje met het zoveelste liefje van haar broer. Door Isabel zou je meteen een hekel krijgen aan deze Eva met haar hoge stemmetjes en maniertjes.
Maar dan: Eva komt onverwacht een tijdje bij Isabel logeren. Een passionele liefdesrelatie ontstaat, waarvan natuurlijk niemand mag weten. Broeierig zomerweer dringt door tot in het donkere huis.
In het derde deel komt een geheim rond het huis aan het licht. Door hints in het eerste deel (enkele summiere herinneringen aan de oorlog en hoe de familie dit huis betrok) kon ik raden welke kant het opging. Ik was dus niet geheel verrast door het verhaalverloop maar Van der Wouden heeft het mooi uitgewerkt. Door dit lijntje moest ik denken aan een verhaal van Marga Minco en een recent onderzoek naar joods huizenbezit van Michal Citroen. In het nawoord wordt bevestigd dat deze werken een inspiratiebron vormden voor De bewaring.
De titel slaat voor mij concreet op het bewaren van bezit, maar in abstractere zin ook op het bewaren van geheimen, herinneringen en gevoelens. Het boek biedt genoeg materiaal voor een leesclub.
In het algemeen is De bewaring met vaart geschreven met vertragende dialogen voor een tempo-evenwicht. Als ik een kritiekpuntje voor het boek in het algemeen mag noemen, is dat er op enkele momenten iets minder letterlijk beschreven/uitgesproken en nog iets meer aan de verbeelding overgelaten had mogen worden. Deze opmerking mag je echter als een voetnoot beschouwen omdat De bewaring een debuut is waar anderen jaloers op zouden zijn. Het is een psychologische roman over familiebanden, homoseksualiteit en de nagalm van de Tweede Wereldoorlog die je allerlei lezers in de hand kunt drukken.
Van der Wouden is weliswaar geboren Nederlandse, maar woont en werkt al enige tijd in Engelstalig gebied. Ze heeft De bewaring in het Engels geschreven (The Safekeep), maar gelukkig is direct bij de aankondiging geregeld dat het in het Nederlands vertaald werd. Fannah Palmer en Roos van de Wardt waagden zich op voortreffelijke wijze aan deze klus. Als ik het van tevoren niet had geweten, had ik gedacht een origineel Nederlandstalig boek te lezen. Waar Van der Wouden -dus- in het Engels over een rijk woordenpalet beschikt, doen Palmer en Van de Wardt dat net zo goed. De tekst loopt soepel, de kou van de niet-geïsoleerde huizen komt echt op de lezer over.
Yael van der Wouden stond ooit aan de wieg van uitgeverij Chaos (tegenwoordig is het een imprint van Das Mag), daarom geen verwondering dat dit boek ook daar verschijnt. Ik las tot mijn verrassing ook dat Yael in de schrijverswereld zich verwant weet met Alice Winn, van wie ik eerder een geweldig debuut las.
Hopelijk laat deze debutant zich in de toekomst vaker horen!
Yael van der Wouden, De bewaring, vertaling: Fannah Palmer en Roos van de Wardt, Chaos, 2024, 304 blz., 9789493320604.