Een verhalenbundel met illustraties van Wolf Erlbruch springt direct in het oog. Als titels worden genoemd als ‘Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft’ of ‘Ik juich voor jou’ dan weet bijna iedereen over wie je het hebt. Een rijk oeuvre heeft Erlbruch de lezers van jeugdliteratuur nagelaten. Een greep hieruit zijn het prachtige ‘De eend, de dood en de tulp’, ‘De beer die er niet was’, ‘Zoen me tot ik spin’ of het eveneens aan te bevelen ‘De koning en de zee’. Zijn werk kreeg diverse bekroningen en sinds 2006 was hij zelfs een laureaat van de Hans Christan Andersenprijs.
Deze nu door Berd Ruttenberg vertaalde 29 avonturen zijn rijkelijk van zijn illustraties voorzien in enigszins gedekte kleuren. In alle tekeningen zie je de emotie terug in houding of mimiek van het afgebeelde dier. Soms zie je slechts een gedeelte van de kat Gregor en de koe Engeltje Boterbloem of het achtereind van varken Eduard en toch zie je erin wat er is gebeurd of hoe het dier zich voelt.
De schrijver van deze verhalen, John Saxby, een voormalig RAF-piloot, zal minder bekend zijn bij het lezerspubliek. Het nawoord vertelt dat hij deze schreef voor zijn kleinzoon. Later werden ze als hoorspel op de BBC uitgezonden. In de UK heet de hoofdpersoon het varken Eduard Speck, Henry Pawk. Uit de verhalen spreekt de fantasie van Saxby, de liefde voor vertellen en de extra van het voorlezen, verzameld in dit boekwerk.
De avonturen kennen eenzelfde opbouw. Ze beginnen met een variant op het benoemen van het geweldige varken Eduard Speck. Hij vindt zichzelf nogal beroemd, onovertroffen, slim, knap, populair, eerbiedwaardig en meer van die sublieme uitingen tot je als lezer gaat ervaren ‘nu weet ik het wel’. Het zijn dan ook voorleesverhalen dus niet achter elkaar doorlezen is de tip. Iets wat je overigens vrij snel wel doet door de stereotypen en smakelijke belevenissen met soms herkenbaarheid maar altijd humor tot zelfs ironie.
In alle avonturen speelt Eduard de hoofdrol. Het valt op dat hij als gekleed dier door het boerderijleven op de Schoffelhoeve struint terwijl de hond of gans slechts een halsdoek of hoedje dragen. Er zijn meer vaste bewoners, o.a. een nieuwsgierige eekhoorn, een ouder paard, een stelletje kippen en de geweldige kikkers. Daarnaast komen er tal van andere dieren voorbij, bijv. de hazen en de das die eerder passanten zijn. Soms vertrekken ze vrijwillig, soms worden ze weggepest. Het verhaal over het egelgezin dat een deel van het varkenshok confisqueerde van het fameuze varken is ook een mooi voorbeeld alsook de illustratie erbij. Het verhaal over de toerist Andalucío de specht tipt een ander aspect aan van gastvrijheid. De maatschappelijke thema’s hierbij zijn niet moeilijk te bedenken.
Na de eerder genoemde introductie van een verhaal is er telkens iets wat het zelfingenomen varken heeft bedacht, wenst of denkt te gaan doen. Soms door een voorbijkomende medebewoner van de hoeve, een andere keer door een actie van de boer of boerin. Eduard reageert meestal te snel, daagt uit of ‘praat zijn snuit voorbij’ waardoor hij met de gebakken peren komt te zitten en het resulteert tot een varken in een boom of die een berg opsjouwt.
Altijd geeft hij aan zijn acties een in zijn voordeel werkende draai, want zijn ongelijk toegeven komt niet in zijn woordenboek voor. De andere dieren kennen hem echter goed, ze zijn niet allemaal meepratend en goedgelovig. Een plagerijtje komt voor, verschillende scènes met de kikkers bij de vijver zijn geweldige voorbeelden, maar als puntje bij paaltje komt zijn ze een naar elkaar omkijkende groep en komen ze voor elkaar op.
Zoals in vele dierenverhalen hebben ook hier de dierfiguren menselijke eigenschappen. Ze struinen rond over het erf en wonen in een voor ieder bijpassende omgeving, maar komen ook in huis om klusjes uit te voeren of maken een verlanglijstje voor kerst. De onderlinge verhoudingen of tussen bezoekers zoals zeug Begonia Plomp en volbloed Sjeik Guido geven hier ook blijk van.
In de verhalen wordt niet alles in detail verteld, voor de goede lezer en of toehoorder wordt echter een duidelijk beeld van de omgeving en de actualiteit van de dag geschetst. Ze kunnen los van elkaar worden gelezen, er wordt regelmatig iets herhaald. Toch is het aan te raden door de opbouw in seizoenen, die ongeveer de eerste helft van het boek beslaat, van vooraf aan te beginnen. Hoe verder je komt hoe meer je geniet van deze dierenbende.
Bij voorlezen zal dit bijzondere boek het beste tot haar recht komen. Samen genieten van de bijna verborgen humor, de doordenkers in taal en gebruikte woorden in verhalen van afwisselende lengte maar nooit té lang.
Saxby in woord en Erlbruch in beeld hebben samen een uniek kleurrijk cadeau- en voorleesboek gegeven aan de lezer waarin tijd hebben nog bestaat en verbanden kunnen worden gelegd naar gedrag en gebeurtenissen in de mensenmaatschappij.
Vanaf ong. 6/7 jaar voorlezen, vanaf 8/9 jaar zelf lezen.
John Saxby, De avonturen van Eduard Speck, illustrator Wolf Erlbruch, vertaling Berd Ruttenberg, Hoogland & Van Klaveren, 2024, 240 blz., 9789089673763
Eén gedachte over “John Saxby & Wolf Erlbruch – De avonturen van Eduard Speck”