‘Alles heeft een achterkant. Dat weet hij als geen ander. Die achterkant is zijn wereld.’
Buiten nat en donker, binnen verdwijnen in de wereld van ‘Futuria’. Wat een geweldig verhaal! Je blijft lezen, voor je het weet zit je in een volgend hoofdstuk, je vliegt naar het volgende want je las net iets waarover je meer wilt weten en zo beland je al in een volgend vertelperspectief met verborgen speldenprikjes en wát een karakters. Een verhaal dat je iedere dag kunt lezen door thematiek.
Aanvankelijk verblijf je in een Oliver Twist-sfeer. Een stad aan een rivier, met rijke en arme buurten. Twee bendes, de Noosters en de troep uit het havengebied. Achilles vol bravoure en met onafscheidelijke hoed is de leider van de ene; Kraai die je direct in je hart sluit, van de andere. Door een buitenkansje waarbij ene Betje helpt verkleden – heerlijke scène – gaat de groep van Kraai met de pont naar het eiland, naar het pretpark. Kraai ziet in het donker het oude fort, de gevangenis en het Drijvende Dorp in de inham, de lichten van Futuria. Een affiche: ‘Kom lachen, kom dansen‘ op 1 en 2 november.
Er komt een ander beeld in beleving boven, een mix van Mainau en Prater met daarbij Franse draaimolens. Om vervolgens in een gevecht te belanden tussen de twee bendes. Kraai was op het terrein van Achilles’ groep geweest. Iets halen voor de zieke Hazel, ze kijken naar elkaar om ondanks alle misère. En dan ineens ‘glimmeriken’, paardenwagens, het gaat er ruig aan toe. ‘Het is niet meer de havenbende tegen de Noosters, maar straatschoffies tegen de mannen in het zwart.’
Een paar kunnen ontsnappen, de rest verdwijnt met de pont naar Futuria.
De twee jongens, Kraai en Achilles, zijn tot elkaar veroordeeld willen ze de rest kunnen terughalen. Sloebers zoals zij hebben weinig kansen, ze moeten ‘in het krijt staan’ om het eiland te bereiken. Volgende nu duistere beelden komen opzetten, de sfeer wordt onheilspellend. Een sfeer die je zelf moet ervaren door te lezen.
Een derde vertelperspectief vanuit Libby komt erbij. Zij speelt als dochter van dokter Gold een speciale rol. De opmerkzame Libby is de link naar El Diá de Muertos in dit meer dan spannende experimentele deel. Ze hoopt op familiebezoek van haar zeer zieke moeder om dit gebruik te vieren, er wordt geheimzinnig gedaan over wie er komt. Ook de rijken hebben ‘een achterkant’, maar kan alles met geld worden gekocht?
Het begrip tijd komt in veel facetten terug. Op de toegangskaartjes tot de magische wereld van Futuria: ‘Toegang tot leven‘. Maar wat is toekomst, wat is leven? Hazel zegt tegen Kraai na het bezoek: ‘Op die paarden voelde ik me… levend. De wereld verdween. Zelfs de tijd. Als ik er elke dag op zou zitten, zou ik niet ouder worden, maar eeuwig jong blijven.‘ Rijk zijn, een groot huis hebben en een carrousel komt ter sprake. Kraai antwoordt: ‘Ik zou niet e-e-eeuwig jong willen zijn.‘
Het boek zit ongemerkt vol details die niet zonder reden in het verhaal zijn verwerkt. De Spaanse woordjes, de verwijzingen naar mythologie, de in cursief weergegeven stemmen bij beide jongens, het over-leven dat als een rode draad(!) door het verhaal loopt, het laat je alert én genietend lezen.
Mooi is hoe de jongens hun rivaliteit laten vieren tot zelfs een ‘ik heb je nodig‘ van Achilles. Achilles die Kraai diverse bijnamen geeft van hakkelaar tot nachtegaaltje waarmee duidelijk wordt aangegeven dat Kraai wel vloeiend kan zingen of spreken als er sprake is van serieus nemen en vriendschap. Beetje bij beetje krijg je informatie over het gekende en ongekende verleden van de stoere en ook gevoelige jongens.
Een verhaal dat flinke thema’s en ook gruwelijkheden bevat. Het wordt hoe langer hoe meer serieuzer en mysterieuzer tot eng en genadeloos gewelddadig. Naast arm en rijk, ziekzijn, vriendschap, dood en verlies is vooral een wanhopige honger naar jeugd, de maakbaarheid van het leven een onderwerp waardoor ethische kwesties en vragen over sterfelijkheid aan de orde komen. Waarom is het ene leven meer waard dan het andere? Je vraagt je af of dokter Gold niet kan accepteren dat er afscheid bestaat? En vooral wat bezielt deze persoon? Bijzonder ijzingwekkende gebeurtenissen zijn zo geschreven of je er bij bent en toch zodat je het geheel met enige afstand kunt bekijken. De gevangenis die niet voor niets Tartaros heet, welkomstwoorden die alle illusie ontnemen bij het betreden van het doolhof van de Minotaurus.
Na het lezen zie je pas goed hoe bijzonder treffend Sophie Pluim het verhaal in het intrigerende omslagillustratie heeft gevangen. Het oplichten van het pretpark dat niet de werkelijkheid is. Details die je laten huiveren of bijna weemoedig maken zodat het teruglezen begint. Je leest ook ‘Puzzelstukken’ nogmaals, ziet nu wel jaartallen met data staan, het klopt zo met je beleving. De hoofdstukvignetten, de kaart die je al zag door tekst, het affiche en de verzorgde vormgeving, het draagt allemaal bij aan een geweldig, origineel boek.
Een boek zoals dit kom je niet vaak tegen. Je wilt dóórlezen ondanks de thema’s en momenten van afschuw. Je blijft vertellen. Vloeiend, beeldend, levensecht en knap geschreven met informatie die als terloops is verwerkt. Rauw, verrassend en ook mooi door alle emotie en medemenselijkheid. Je verdwijnt in het verhaal, je hoort niet, je ziet en beleeft…. lees Futuria.
Een ongelooflijk avontuur dat eindigt als het leven: een onbekend verloop met een onbekend einde.
Het hele jaar te lezen, niet alleen 31 oktober – 2 november.
Afhankelijk van leeservaring en emotionele leeftijd ong. vanaf 13 jaar.
Suzanne Wouda, Futuria, illustrator Sophie Pluim, Ploegsma, 2024, 272 blz., 9789021685779