5 maart 2024

Jean-Marc van Tol – Buat

Het tweede deel in de Johan de Witt-trilogie! Toen de uitnodiging voor de boekpresentatie op de spreekwoordelijke mat viel, wist iedereen: er is een vervolg op Musch. Van Tol nam langer de tijd voor het schrijven dan aanvankelijk aangekondigd maar het wachten wordt ruimschoots beloond.
Zelf nam ik ook de tijd voor het lezen. In eerste instantie vanwege de uitvoering van het boek. De hardcovervariant heeft namelijk een los stofomslag met drie glimmende rozen van het wapen van ritmeester Buat. Binnenin zie je op de schutbladen een door de auteur zelf vervaardigde tekening die een gezicht op de Gevangenpoort voorstelt. Ook zijn voorin kaarten van Den Haag en de Republiek ten tijde van 1665-66 opgenomen en een dramatis personae. Met zijn ruim 500 pagina’s (en leeslint) heb je een heus boek waarvoor een liefhebber dus redenen genoeg heeft om het niet zomaar overal rond te laten slingeren.

Ook op de inhoud wil je als vanzelf je best doen. Wie Jean-Marc van Tol een beetje kent, weet dat hij als historisch letterkundige al jaren betrokken is bij het project Brieven van en aan Johan de Witt, dat aan het Huygens Instituut wordt uitgevoerd. Die brieven vormden de aanleiding voor de trilogie over de Republiek; de briefschrijver vormt min of meer de spil van het boek. In die zin is Buat qua chronologie een vervolg op Musch maar tegelijkertijd juist goed los te lezen van dat eerste deel: omdat ook hier gekozen is voor vertellers rond de persoon De Witt kan er dus een andere verhaallijn aangehouden worden.

Hoofdlijn is het leven van ritmeester Buat, ofwel Henri de Fleury de Culan, schoonzoon van de griffier Cornelis Musch. Afkomstig uit Frankrijk, groeit op in het Pageshuis in de hofhouding van de jonge prins Willem Hendrik. Zijn belevenissen met zijn vrienden en in het Staatse leger gedurende de jaren worden geschreven alsof Buat zelf tegen je praat. (Richting het einde wordt duidelijk waarom het zo op papier staat.)

Tussen die hoofdstukken door lees je over het reilen en zeilen van de Republiek in 1665-66. Johan de Witt is al twaalf jaar raadpensionaris en is haast een alleenheerser, ook al is het dagelijks bestuur in handen van de steden, hoven en diverse raden. Het land wordt aan drie kanten bedreigd, daarom voelt De Witt zich geroepen zich bij de vloot te voegen en zich met de leiding van admiraal De Ruyter te bemoeien. Staats- en prinsgezinden vinden daar iets van en bij tijd en wijle komt het de Britse en Franse koning goed uit. Afijn, er is veel aan de hand en de op latere leeftijd tot over zijn oren verliefd geraakte Buat speelt daar op een gegeven moment ook een rol in.

De geschiedenis komt met de vele details over paardenritten, copieuze maaltijden, heldendaden, vervelende wachtperiodes en fascinerende personen tot leven. Het mooist is dat Van Tol zich met uitzondering van één personage (wie?) stevig gebaseerd heeft op feiten en onderzoek.
Niet voor niets spraken tijdens de boekpresentatie van Buat Luc Panhuysen, Ineke Huysman, Frits van Oostrom, Bert Natter en Ronald Giphart allen lof over het bijzondere archiefwerk wat je t.a.v. de zeventiende eeuw kunt verrichten, over het schrijfplezier dat in de trilogie zit, of allebei. Dat plezier ervaar je tijdens het lezen vanzelf en als je naar de websites www.johandewitt.nl en www.buat.nl gaat, ontdek je hoeveel er (nog) over de personages te vinden valt.

Ook de brieven van en aan Johan de Witt worden in delen uitgebracht, aangevuld met informatie over bijvoorbeeld zeventiende-eeuws brieven versturen. Handig naslagmateriaal.

Jean-Marc van Tol, Buat, Catullus, 2023, 544 blz., 9789492409560.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *