Het was in feite niet direct de bedoeling dat ik deze zou lezen. Natuurlijk had ik de lovende recensies in diverse kranten gezien. Door de nominatie voor De Bronzen Uil 2024 kwam het toch tot een bibliotheek reservering. Van de zes nominaties waren er inmiddels drie gelezen, dan word je ook nieuwsgiering naar de andere.
Wat mij tegenhield? Er is weinig voor nodig om het geluid van de krijsende varkens door het omslag en de titel terug te halen. Het ijzer van bloed te ruiken, het koude vlees zonder kop aan haken te zien hangen en de molen het gehakt te zien uitspuwen.
Katapulteren naar vroeger. Maandagmorgen vroeg werd steevast een auto de weg ingereden, vee werd uit de aanhanger gehaald, soms zag je later een dier het laatste loopje maken over het achterpad op weg naar de slagerij. Als kind vond ik al die messen en machines eng, de kou was niet mijn ding, ik was bekend met warmte – zie het verhaal.
En toch kwam ik er graag. Vooral als de vloer was gedweild, de tegels weer wit zagen, je ‘normaal’ naar de keuken kon waar je schildpadden wist of binnendoor naar de winkel. Graag, juist om de mensen die dit slagersechtpaar waren. Je was er welkom, altijd belangstelling, ook middenstanders in een klein dorp met een winkeliersvereniging die last hadden van ‘de stad’ met grootwinkelbedrijven. Kwaliteit en klantvriendelijk was het credo. Voor kwaliteit kwam men uit omliggende gemeenten naar deze vakmensen. Ook uit de provincie of men uit ‘Holland’ die een voorraadje insloegen, na sluitingstijd wel even achterom liepen. Klant is koning. Altijd blijven glimlachen.
Ambitie moest je hebben om het hoofd boven water te houden. Teveel ambitie zou je nekken, speciaalzaken zijn stads. Meegaan met de tijd, vaak tegen je gevoel in. Geen smaakversterkers of branchevervaging. Ambachtelijk! Een ambacht is een vak. Maar heeft de consument nog boodschap aan oorspronkelijk en vakkundigheid? Heeft men nog weet van wat echt en puur is? Dorpen werden grauwer, de kleur van middenstand verdween, er werd gevochten voor voorzieningen als school en OV.
Het motto ‘koop lokaal’ heeft een oorsprong, het zit mij diep. Bestaanszekerheid begint bij de consument, de keuzemaker, zélf.
Veel gedachten en vragen die je kunt stellen.
De hoofdpersoon Rensing was zijn tijd te ver vooruit. Hij had enorme ambitie, dromen die hij niet kon verwezenlijken in de plaats waar hij was opgegroeid. Een zaak overnemen ging automatisch van generatie op generatie, er werd niet gevraagd. ‘Mannen met aanhangers, bedrijfsnamen, vestigingsplaatsen, levens die vastzaten aan een draad die van hun geboorte naar hun dood liep, een draad die voor het grootste deel bleef haken achter de paaltjes en obstakels die buiten hun om waren neergezet: door hun ouders, hun geboorteplaats, hun karakter.‘
Of dit de beste weg voor deze persoon was valt te betwijfelen. Zijn docent op ooit de slagersvakschool zag dat hij veel in zijn mars had. Mogelijk wel gerelateerd aan dit vakgebied maar niet in de kleinschaligheid van een ‘eenmanszaak’. Het ontdekken van BSE in rundvlees geeft het aan. Je proeft dat deze persoon meer begaafd is, het sociale aspect kán er gerelateerd aan zijn. De handreiking om de passende weg te gaan ontbrak. Vader hielp al op relationeel gebied.
Een gesprek over oorzaak en gevolg t.a.v. gedrag is eenvoudig opgepakt. Het onderwerp eenmanszaak waarin menselijk contact belangrijk is en het hebben van een bedrijfsplan in de huidige tijd onontbeerlijk is, is mogelijk te specifiek maar niet ondenkbaar.
Het gedrag van de mens komt ook tot uiting in dit citaat: ‘Dierenvrienden waren het. Ze hielden van alles wat leefde, behalve van de kippen waar ze de botten van afkloven, de varkens die hun moeders voor ze roosterde, de pissebedden die ze vertrapten, de vliegen die ze de vleugels uittrokken en vervolgens aan hun lot overlieten, de naaktslakken waarover ze zout strooiden, de kikkers die ze met een rietje opbliezen – want dat zijn dingen die dorpskinderen nou eenmaal doen, die horen bij het opgroeien, de maken deel uit van de overgang van jongen tot man.’
Gelijktijdig, het is hoe je het ervaart, komt het goed omgaan met dieren, de productie van biologisch voedsel en het welzijn van dieren voor deze topslager aan de orde. De vraag die vervolgens eruit kan voortvloeien: is de mens een carnivoor of zoals ooit een herbivoor? En wat weet je van de massale vleeskalversector, ook t.a.v. stikstof?
Hij constateert: ‘Voor het eerst in jaren viel het hem op dat hij niet meer over de hoofden heen kon kijken: er was een nieuwe generatie opgestaan, langer dan hij, weldoorvoed met vlees en melk. – Dat komt door het groeihormoon, dacht hij.‘
Dat de afstand tussen kredietverlener en de middenstander na verloop van tijd steeds groter is geworden blijkt ook uit: ‘Ik doe mijn best om zo weinig mogelijk over het dorp te weten. Ik denk dat ik dan objectiever kan zijn.’ De medemenselijkheid is weg, de zakelijkheid floreert en daarmee verdween de leefbaarheid van een plattelandsgemeente. Altijd geld.
Helaas was de hoofdpersoon Rensing niet kunnen ontkomen aan ‘die vervloekte dromen die hem zijn zijn leven lang al in de weg zaten.’ Ambitie hebben is mooi, kunnen verwezenlijken hangt af van veel meer om welzijn en geluk te kunnen ervaren zonder in triestigheid te vervallen.
Dit opmerkelijke debuut met een alwetende verteller was in een paar uur uit, ondanks de aversie om er aan te beginnen. Goed en vlot geschreven, weinig te veel, op precies gekozen plaatsen een komma, gedoseerd en zodanig dat je nog even het volgende hoofdstuk meepakt. Goed ingelezen, ingeleefd of uit ervaring, vast staat dat er vlijmscherpe observaties in voorkomen om onpasselijk van te raken. Denk alleen al aan het schaap of de kat. De laatste symboliseert de veronderstelling wat te consumeren zonder werkelijk te weten hoe en wat wordt geserveerd.
Dit verhaal bracht mij terug naar de mij bekende hartelijke slagersmensen uit dit ambachtelijke ondernemersvak. Een hond van een bepaald ras krijgt nog altijd de naam die zij het lieve dier gaven. Zij hadden wel het ondernemerstalent in brede zin dat nodig is. Gedachten aan ‘Het dorp’ en ‘het tuinpad van mijn vader’, raker kan niet. Vervlogen tijden die aanpassing hebben en misschien ooit in andere vorm terugkeren.
Wat betreft de titel en over de personen rondom deze eenzelvige Rensing is er meer te vertellen. Personages die je op ieder dorp tegenkomt. In treffende woorden zie je ze lopen door wat was de winkelstraat, ze staan voor de toonbank, je ziet de grote gespierde slager, het van vader & zoon.
Een aan te bevelen debuut om zelf te lezen, te ervaren. De eerste bladzijden laten je ‘Ossenkop’ bijna opzij leggen door alle mes-handelingen en slachtgedachten, maar lees door.
Het einde, de thriller van het leven als mens en dier. Het leerzame Slagershandboek ten spijt. Een psychologisch verhaal dat beklijft.
Manik Sarkar, Ossenkop, Hollands Diep, 2024, 176 blz., 9789048862696
Dit debuut is genomineerd voor De Bronzen Uil 2024 – er komt een link naar een overzicht.