5 maart 2024

Philip Dröge over Moederstad

‘Jakarta is een soort thuis geworden’

Kan een stad in je DNA zitten zonder dat je er bent geboren? Voor Philip Dröge is het zo klaar als een klontje: zijn familie van moederskant is al ruim drie eeuwen verbonden met Jakarta. In de moderne stad gaat hij op zoek naar de geschiedenis van het voormalige Batavia. Met Moederstad werd Dröge genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs 2021.

Als je het boek openslaat, tref je een plattegrond met her en der stipjes die aangeven waar een familieverhaal te vinden is. Niet gek als je bedenkt dat Dröges familie vanaf het begin van het bestaan van de kolonie ‘erbij was’. Gedurende meerdere reizen naar Indonesië leert de auteur zijn stamboom en de vele gezichten van ibu kota, hoofdstad, Jakarta kennen.  

Drie eeuwen familiegeschiedenis is veel. Hoe heb je het onderzoek aangepakt? 
‘Ik begin eerst met veel literatuur lezen, ik moet natuurlijk weten waar ik precies naar op zoek ben. Archieven zijn georganiseerd op organisaties en families uit het verleden. Daarna ben ik naar de Gemeentebibliotheek van Den Haag geweest, waar het Indisch Familie Archief huist. Vele enthousiaste, vaak oud-Indische, vrijwilligers helpen je daar gegevens te verzamelen over eerdere generaties. In die mappen vind je onder meer kopieën van primaire bronnen zoals doopboeken en de burgerlijke stand. Het was een goed startpunt voor de reconstructie van mijn stamboom. Uiteindelijk heb ik de familie tot 1631 terug kunnen halen. Natuurlijk is over de ene persoon meer informatie te lezen dan over de ander. Over voorouder Pieter Maurisse was een dik dossier terug te vinden; hij had ontzettend actief gecorrespondeerd vanuit Batavia. Deze jurist werd daar in 1801 heen gestuurd voor een belangrijke functie met een goed salaris in het vooruitzicht. De reis ging echter per aftandse schuit en daar aangekomen bleek het voor hem niet bepaald het paradijs. Over de vrouwen is juist veel minder geschreven, maar ze moeten wel in het boek. Diena van Soembawa bijvoorbeeld, een vrouw die van dat eiland getransporteerd is en als slavin is verkocht in Batavia. Haar naam vond ik in een notariële verkoopakte. Zo heb ik haar leven toch geprobeerd te reconstrueren.’ 

Wat betekent Jakarta voor jou? 
‘In 1994 kwam ik voor het eerst in Jakarta, mijn moeder wilde voor het eerst in een halve eeuw terug. We gingen op zoek naar plekken die een belangrijke rol voor haar hebben gespeeld. Tijdens latere reizen kon ik gerichter plaatsen bezoeken die historische waarde hadden voor andere generaties. De geschiedenis kwam er echt tot leven, met als hoogtepunt het politiebureau van Palmerah. Dat huist in een tweehonderd jaar oude villa, gebouwd door voorvader Andries Hartsinck. Hier hield hij een harem Javaanse vrouwen, wat ik daar maar niet verteld heb. Toen ik er was, barstte een hels onweer los, alsof mijn voorouders het goedkeurden dat er een nazaat was. 
‘Jakarta is heel mediageniek, er gebeuren zoveel interessante dingen die zich lenen voor avonturen. Tegelijk is het ook een vervuilde metropool; niet gek als je bedenkt dat de stad zo groot is als de provincie Utrecht en ruim dertig miljoen inwoners telt. Het arme deel van de bevolking wordt er niet oud. Toch is het mijn moeders stad en een plek die zorgt voor haar mensen. Ik heb ibu kota niet voor niets vertaald als ‘moederstad’. Iedereen beschikt over een grote gastvrijheid. Of ik bij bekenden of vreemden op bezoek ga, altijd moet ik ieders gado gado proeven, een gerecht waar men allerlei ingrediënten in doet. Als ik bovendien mensen om informatie en hulp vroeg, kreeg ik gelijk rondleidingen dwars door de stad aangeboden.  
‘De laatste reis voor dit boek duurde 2,5 maand. Ondanks dat Jakarta ook mindere kanten heeft, vond ik het na die tijd jammer om weg te gaan, het is een soort thuis geworden. Een warm bad met aardige en leuke mensen.’ 

In de laatste hoofdstukken schrijf je over een opleving van de banden tussen Nederland en Indonesië. Is er een nieuw tijdperk aangebroken? 
‘Indonesië heeft zich in de jaren veertig na een lange onafhankelijkheidsstrijd definitief van Nederland losgemaakt. Je zou verwachten dat er net als in ons land nu een beweging gaande is die vooral laat zien hoe “we” onderdrukt hebben. Maar Indonesiërs vinden andere dingen belangrijk dan wij: het familiegevoel gaat boven het politiek correct benoemen van de gebeurtenissen. Er is in Indonesië een nieuwe stroming van bescherming van koloniaal erfgoed opgekomen. De gedachte “Jullie hebben het ontworpen, wij hebben het gebouwd” overheerst. Het is een geschiedenis die ze willen koesteren en inzichtelijk maken voor de toekomstige generaties. Op het eilandje Onrust, vlak voor Jakarta, tref je nog steeds koloniale overblijfselen aan, waaronder de riolering die de Nederlanders hebben aangelegd. Ze zijn dat eiland aan het restaureren, zodat de geschiedenis beter zichtbaar is. Ondanks de drieënhalve eeuw aan politieke onderdrukking heeft het de relaties tussen de twee landen gevormd. Dat willen de Indonesiërs ook graag laten zien en interesse in hun cultuur vanuit de Nederlanders wordt daarbij zeer gewaardeerd.’  

Philip Dröge, Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis, Spectrum, 2021, 448 blz.,  9789000365302.

Dit interview verscheen eerder in de Boekenkrant.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *