14 maart 2024

Philip Huf – Wat je van bloed weet

Woorden die door je hoofd zoemen tijdens het lezen: beklemmend, tragisch, afschuwelijk en vooral intens. Het schrijven vanuit de tweede persoon is de manier waarop je dergelijk zware ervaringen kunt verwoorden, het komt bij de lezer nog beter binnen.

De leentermijn verstreek, het boek moest uit, dan maar boete. Boete die iedere ouder zou moeten krijgen bij zowel fysiek als mentaal geweld dat ze hun kinderen aan doen. Maar. Waar is de boete voor de wegkijkers? Er worden niet altijd hulpinstanties ingeschakeld ‘want dat zou het gezin nog meer beschadigen.’ Welk gezin denk je dan, was er een gezin?

Daarnaast: voor ieder, ook bijna onnozel, werk moet je een certificaat hebben, maar waar is dan dat enorm belangrijke diploma om de verantwoording aan te kunnen om kinderen op te voeden? Kinderen die de latere maatschappij leiding moeten kunnen geven, de maatschappij kunnen zijn. Hulpverleners zijn zich steeds meer of juist bewust dat dit diploma niet bestaat. Ze bieden werkelijk hulp zonder eerst een oordeel, dat oordeel dat ‘de maatschappij’ wel makkelijk velt.

Iedere ouder wil het beste voor het kind en je wilt het altijd beter doen dan. Toch? Maar gebeurtenissen uit een jeugd blijven je altijd bij, tekenen je leven, ook voor relaties. ‘Woede is verdriet. Verdriet vraagt om troost, troost vraagt om aandacht en aandacht vereist dat iemand je opmerkt.

Gezien worden, liefde en aandacht geven, warmte ontvangen en dan achterlaten: ‘Je gaat het achterlaten in dit huis, zodat je niet telkens hoeft terug te keren naar het begin om het vastgelegde verloop te volgen, om uit te komen op het voorspelbare einde.’ Het omslag: deuren, ramen, een trap als kapstok om het totaalplaatje (t)huis te herinneren.

Over het boek zelf is al veel geschreven. Een optreden in een talkshow heb ik met een half oor gehoord. Interviews met een schuin oog gelezen. Eerst het boek lezen. In december was het beschikbaar uit de bibliotheek. Tijdens ‘vrede op aarde’ even laten liggen, want vredelievend is dit verhaal zo al blijkt uit bovenstaande allerminst.

Het eerste deel is stilistisch mogelijk het beste. Zinnen waarin zelf een beeld kan worden gevormd. Beelden die een kind kan hebben en weer oproepen door een enkel voorwerp, een geur of een geluid als volwassene. Handelingen die je als kind doet voor die lieve vrede, het (ver)zwijgen als iets wordt gevraagd. Leven met angst. Altijd aanstaande antennes. Voelbare machteloosheid.

Het deel waarin de relatie met de oudere vrouw wordt beschreven wordt letterlijk ervaren als een tussendeel en verslapt even de aandacht, mogelijk ook een periode van relatieve rust voor de hoofdpersoon.

De middelste van het gezin wordt ouder, het ge-jojo tussen oudste en jongste wordt wat minder, maar fysieke gevolgen openbaren zich. De taal wordt bij momenten zachter, poëtischer, en ook helderder. Filosofische zinnen verschijnen, mogelijk gerelateerd aan studie en schrijverschap.

Opgemerkt wordt dat bij het onderwerp, de directe hoofdpersonen wordt gebleven en er geen sensatieverhaal wordt ervaren.

Wat men vindt of denkt van schrijfstijl, het verhaal houdt je vast, intens tot de laatste bladzijde. Het moet uit. Vele zinnen worden genoteerd: ‘Het geheim van de tijd is dat hij niet is op te delen; we herinneren ons ons leven niet, we leven ermee.’ Ook de op één na laatste zin: ‘Het is ochtend, het wordt licht’. waarna je teruggrijpt naar de allereerste: ‘Je wordt wakker in je broertjes bed’. Een verschil in verwoorden. Misschien komt dit door ‘de spanning eraf halen, dat is altijd goed. Vrijer leven.‘ Overleven wordt leven.

Een onthouder: ‘Vrijheid is niets anders dan een kans het anders te doen.’

Pijnlijk mooi.

Philip Huf, Wat je van bloed weet, Prometheus, 2022, 288 blz., 9789044650518

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *