30 maart 2024

Paul Biegel – De Rode Prinses

En daarbuiten, Hoogheid, daarbuiten ligt de Rest van de Wereld.’

Twaalf jaar worden en niemand anders in je jonge leven gezien hebben dan je ouders, je oma, twee hofdames en drie lakeien. Geen wonder dat de Rode Prinses uitziet naar de rit buiten het Witte-Torenpaleis daar waar de Rest van de Wereld is. De prinses wordt ingepeperd: ‘Hier, waar wij wonen, is de hoofdstad.’ De dag van haar twaalfde verjaardag zal de Rode Prinses voor het eerst buiten de poort komen. Een rode koets met een span van twaalf paarden met daarop twaalf herauten staat klaar om aan te sluiten bij een stoet van twaalf bloemenwagens, twaalf jongens van twaalf, twaalf van alles. Het volk is massaal uitgelopen om een glimp op te vangen van de prinses die ze nog nooit hebben gezien. Was het maar een glimp…

Voordat iemand ook maar een blik heeft kunnen werpen op de roodharige jongedame wordt de koets gekaapt door drie rovers. Met veel lawaai en gejammer nemen ze de teugels over en verdwijnen de stad uit. De meegevoerde hofdames Laula en Paula die ook in het rijtuig zaten worden bij bosschages gedumpt en brengen de losgeldbrief over aan het door angst en verdriet gevelde koningspaar. Koningin-grootmoeder wil niet weten van zilver en goud, ‘Een zak vlooien en een zak luizen kunnen ze krijgen!’ Intussen loopt een tweede verhaallijn via het bierhuis. Het gewone gepeupel praat en speculeert over het gebeurde. Opa Tannenbaum weet zeker dat het drie rovers waren, ze waren zelfs over zijn been gereden!

Intussen is de Rode Prinses met Holz, Bolz en Schwanzenstolz te paard op weg naar hun eenzaamste huis door het Knoestige Woud, zingend en schaterend zoals ze nooit eerder deed. Ze ontdekt dat het er heel anders aan toe gaat in de Rest van de Wereld dan in de hoofdstad het Witte-Torenpaleis. ‘De Rode Prinses begreep er niets van. De Rest van de Wereld was geen prettig oord om in te leven; je moest er alles zelf doen.’

Er volgt een sprookjesavontuur zoals je van Biegel kent vol wendingen en humor waarin bijv. de slechterik niet per se slecht is en andere maatschappelijke onderwerpen of stereotypen zijdelings aan bod komen. De zijdelingse hoofdrol voor de koningin-grootmoeder die de touwtjes zelf wel even in handen neemt is eraan gerelateerd: wie brengt het losgeld bijeen voor de inwoners van de ‘hoofdstad’? Intussen slaat hoe menselijk ook de twijfel toe of de Rode Prinses wel bestaat als de zoektocht is gestart en een beloning is uitgeloofd, want niemand zag haar ooit echt waardoor de prinses als ze eenmaal haar eigen weg gaat als ze uit het rovershuis is ontsnapt door niemand als zodanig wordt herkend. Ook wordt dan de integriteit van de bevolking op de proef gesteld

De prinses leert veel: welke gevaren er zijn, hoe je met elkaar omgaat tot koken, zelfs uien snijden (‘Gaat u Ons ook opeten?’) bij de reus Umberto! Het individuele ‘ik’ is nieuw voor haar, de prinses spreekt in meervoud: ‘Wij lusten dat niet’ of ‘Wij wensen Ons rijtuig’. Een gedachte aan ‘Ik wou dat ik anders was’ is zal de Biegellezer niet vreemd zijn; er wordt regelmatig met getallen gespeeld in dit avontuur, twaalf en drie of door te delen en meervouden ervan – of even niet als het hele volk weer te hoop loopt. Een aantal situaties of woorden zoals het dolhuis of op de boerderij zou in nieuwe verhalen anders worden benoemd of genoemd, maar dit is een Biegeliaans sprookje. Voor de betere zelflezer en om het zo te duiden: niet voor ‘watjes’.

De illustraties bij deze heruitgave van Charlotte Dematons met het als eerste het prachtige omslag,  kun je vrij kort over zijn: geweldig tot schitterend. Kijk alleen al naar de dubbele pagina’s voorafgaand een nieuw hoofdstuk. In de eerste heeft Dematons heel terecht de schrijver toegevoegd aan de eregalerij.

Wat een feest is het om deze ‘Biegel’ te herlezen. Sprankelend in taal, groots in fantasie en geweldig in dialoog. Met de fantastische illustraties in full colour van Dematons en de zeer verzorgde vormgeving is het nog meer een voorleesboek dan het al was. ‘De rode prinses’ mag niet ontbreken aan de ‘Biegelbibliotheek’. Het is Biegelgenieten!

Voorlezen vanaf 8 jaar, zelf lezen vanaf ong. 10 jaar.

Paul Biegel, De Rode Prinses, illustrator Charlotte Dematons, Gottmer, 2023, 144 blz., 9789025773892

Onderstaande Biegelboeken met bespreking of leesbeleving, verschenen bij uitgeverij Gottmer, zijn te vinden via:
Heruitgaven uit de Biegelbibliotheek

Eén gedachte over “Paul Biegel – De Rode Prinses

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *