30 maart 2024

Yorick Goldewijk – Duizend & ik

Als je totaal geen fan bent van futuristische computerspellen, series en films met science fiction het liefst mijdt en lezen over een dystopie ook niet zo’n voorkeur kan genieten, en dan heeft ‘Duizend & ik’ mij ineens wel in de greep.

Enige tijd terug las ik Gebied 19, het eerste kwart ging moeizaam en toch had het iets waardoor het ineens uit was. Ook nu was het commentaar in het eerste stuk niet van de lucht. Want hoe staat het met bijv. de ethiek ten aanzien van een publiekelijke eliminatie? Kan dit in een jeugd/YA-boek? Het notitieblad was te klein. Het is bevreemdend, beklemmend, angstig, kil en heeft soms een absurdistisch tintje. Terwijl ik dat laatste juist in Van Essens boeken als zeer vermakelijk ervaar, zijn oeuvre staat niet voor niets op de plank. Ishiguro kan er ook wat van, geen onbekende in de boekenkast. Het was toentertijd al heel wat dat ik het vierluik ‘De fluisteraars’ van Hans Kuyper deel na deel direct wegsmurfde. Later vertelde hij dat hij tot zijn spijt de drones, de overeenkomende zieners in Duizend & ik, niet had voorzien. Een serie m.b.t. informatie technologie die in herdruk zou mogen.

Al snel valt op dat er in Goldewijks boek geen kleur is, geen eten, geen drinken of andere vloeibare middelen, de kledingkastinhoud komt niet voorbij. En toch zag ik alles witter dan wit beeldend aan mij voorbij trekken, met een zwart gevoel weliswaar. De woontorens blok voor blok, de automatische treinen, hoge de muur aan de rand van Surdus. Ik hoorde, beleefde iets als in een lied dat voor altijd in mijn top 10 staat; vrijheid in denken en doen is zo immens belangrijk. Immens, mens? Hebben we wel met een mens te maken? Acht als hoofdpersoon zit in een keurslijf, is niet bepaald een vrije vogel. Het associëren gaat verder: kamp, gedweeë machines, geen privé, indoctrinatie, commercie?, uitbanning van leven, emoties geëlimineerd, maar die streling dan?

Wat gebeurt er behalve repetitieve geestdodende handelingen waardoor je doorleest? Waar zou je aan twijfelen? De principes? Ik dwaal verder op het pad. ‘Ik denk vrijuit mijn dwalersgedachten en de nacht gaat voorbij als een windvlaag, en nog steeds kan ik niet stoppen met kijken.’ En dan ben ik plots in Frankrijk, aan zee of in een museum waar ik een kleurrijk schilderij zag. In gedachten dwaal ik in d’Orsay, The National Gallery of het Kunsthistorisch – in de computerwereld kan alles. Alles? Kan dat, is dat gewenst, wat is ongewenst, wat is mogen? Wat is waar en wat is fictief?

Een greep uit de woorden die werden genoteerd: infiltrant, geheime dienst, elektroden, uitwissen, hallucinatie, woede, totalitair, herprogrammeren, populist, koude getallen, recalcitrant, dissident, apocalyptisch, moment zíjn, frustratie, aftasting, waarheid, scherm op zwart. Wie geen brij hiervan kan maken: het zijn eigen gedachten.
‘Mijn gedachten worden dunner, alsof ze worden ontdaan van alles wat ze tot mijn gedachten maakt. Alsof ik er langzaam maar zeker uit gewist word.’

Alle gedachten roepen om vragen en ze trekken voorzichtige conclusies. Wat is echt en wat is nep. Het ontmantelingsproces wordt om in de sfeer te blijven, cel na cel doorlopen. Je vraagt je af of de tijd om te leven plots wordt afgebroken. Wordt er uit de tijd gestapt? Afgebroken terwijl je nu ruikt, proeft, voelt? Een verhaal dat eindigt met iets wat je al die tijd nauwelijks tegenkwam. Iets waardoor dit verhaal zich juist onderscheidt.
Het vervreemdende van dit verhaal is ontzettend goed getroffen in de prachtige tekeningen van Yvonne Lacet. Apart, kil, raak tot zelfs ontroerend toe. Het schitterende omslag is er één waardoor je een boek oppakt. Schakeringen wit op papier. De geweldige vormgeving door Studio Cursief mag ook niet onbenoemd zijn. Een titel met ‘ik’ terwijl er reductie van individueel onderscheid is tussen de duizenden en een naam van een stad die niet stilletjes, zonder reden, is gekozen.

Een verhaal dat als je eenmaal bent begonnen in je hoofd rond zoemt, je mechanisme als het ware binnendringt en achterelkaar wilt uitlezen. Doordacht in opbouw, een bizarre sfeer, strak geschreven en mooie zinnen. Een boek dat je kritisch laat nadenken en beleven of je het nu mooi vindt of niet. Het is bijzonder, ongelooflijk eng tot eenzaam met een enkel streepje zon, een noot muziek en zonder natuur. ‘Als muziekinstrumenten in de natuur zouden groeien, dan zouden er windorgels zijn. Ze zijn gemaakt door bezielden, maar ze klinken als de wind, als takken en bladeren. We konden er uren naar luisteren.’ Een klinisch verhaal en toch plopt een warme herinnering op: een voorjaarsmiddag en uren bij een windorgel zomaar aan zee.

Het woord uniek zou je bijna in gedachten nemen, een boek waar je als schrijver één keer van mag dromen? Maar uniek is geen woord dat in de stad Surdus wordt gebezigd. En een droom: ‘dat alles in zekere zin als een droom zal zijn‘? Het belang van menselijkheid en warme aandacht wordt als een boomerang in je gevoel en brein teruggeworpen als je het boek sluit.
Precies. Jij, ik hier en nu. Echter wordt het niet.’ Ik ben fan, en dat van een verhaal als dit. Goldewijk verrast met andere verhalen dan eerder, dat is schrijven. Op naar de volgende.

Nog eentje: ‘En het enige wat verandert, is dat ik steeds minder zoals de anderen ben, en steeds meer Acht. Hoe erg ik het ook probeer, ik blijf zonlicht op mijn gezicht voelen, ik blijf de zee vanuit mijn ooghoek zien.’

Yorick Goldewijk, Duizend & ik, illustrator Yvonne Lacet, Ploegsma, 2023, 200 blz., 9789021684086

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *