21 juni 2025

Annika Thor – serie Een eiland in zee

Het eiland als midden van de wereld

Dit voorjaar werden de vier delen van Een eiland in zee van Annika Thor in een omnibus heruitgegeven. Een dik verzorgd boek met een nieuw donker omslag. Het alleen al zien deed me terugdenken aan de eerste keer dat ik ze las, ik begon erin toen ik in groep 8 zat en vond het echt goede boeken met een mooi verhaal.
In het begin is hoofdpersoon Steffi ook twaalf jaar oud, dus dan kun je je er op die leeftijd makkelijker in verplaatsen. Gedurende de verhalen worden Steffi en zusje Nelli ouder en toch las ik toen door, blijkbaar was het toegankelijk opgeschreven.

Herlezen doe ik niet veel, de sfeer van boeken toen je ze ontdekte moet je in je hoofd niet teniet laten doen door een herlezing. Toen ik de omnibusversie zag voelde ik echter de wens om de boeken opnieuw te lezen. Wat me met de omnibus opvalt is dat het een donkere omslagafbeelding heeft met de twee zussen te midden van een menigte mensen. In mijn hoofd pasten de lichtere omslagen met water erop beter bij de toon van het verhaal. Steffi en Nelli zijn zelf tenslotte veilig in Zweden.
Overigens waren de verhalen toentertijd omgezet in een dramaserie die we thuis deels hebben bekeken, ik weet er nog iets van.
Hoe zou ik dus Een eiland in zee nu beleven en hoeveel herinner ik me nog? Bijna twintig jaar na de eerste keer neem ik de proef op de som.
Waarschuwing: dit artikel bevat spoilers!

Een eiland in zee
Het begint met de aankomst van Steffi en Nelli op het station van Gotenburg. In slechts enkele bladzijden heb je al een beeld van de lange rit die ze achter de rug hebben en wat ze thuis vaarwel gezegd hebben. Zonder hun ouders zijn ze vanuit Wenen op kindertransport naar Zweden gestuurd omdat Oostenrijk door Duitsland is geannexeerd en zij als joden niet meer veilig zijn. Het idee is dat ze na maximaal een halfjaar met hun ouders herenigd zullen worden in Amerika; alleen de inreisvergunning moet geregeld worden.

Alles is natuurlijk nieuw: het eiland, de taal, opgenomen worden in de Pinkstergemeente, meehelpen in de huishouding. Ze komen beide in andere gezinnen te wonen. Nelli bij de warme tante Alma met jonge kinderen, Steffi bij tante Märta en oom Evert.
‘Wanneer je twaalf bent, krijg je een eigen kamer,’ hadden haar ouders altijd gezegd. Nu is ze twaalf en heeft ze een eigen kamer. Maar in een verkeerd huis, in een verkeerd land.’

Märta lijkt een stugge en strenge vrome vrouw, maar dat verandert langzaam door het verhaal heen. Na enkele vervelende gebeurtenissen waarin andere kinderen Steffi valselijk beschuldigen leert Märta Steffi’s achtergrond beter kennen en komt ze voor haar op.
Ondertussen kost het de jongere Nelli minder moeite zich aan te passen. Ze schrijft zelfs steeds minder in het Duits naar hun ouders. Steffi ziet het als taak om het contact goed te onderhouden en te proberen via het Zweeds hulpcomité steun te krijgen voor de reis van hun gezin.
Het mag niet baten, de oorlog breidt zich ook naar de Scandinavische landen uit. Alleen Zweden blijft neutraal. Steffi beseft dat ze misschien wel veel langer van elkaar gescheiden zullen zijn.

Gelukkig ziet ze in het eiland steeds meer een tweede thuis. Er zijn mensen die om haar geven en zij past zich meer aan. In een bijna ontroerend einde blijkt ook nog eens dat ze na de zomer aan de middelbare school mag verder leren, wat niet voor ieder meisje is weggelegd.

De lelievijver
Het nieuwe schooljaar op de middelbare school in de hoofdstad. Kun je het indenken, een jong meisje gaat op de boot naar Gotenburg, krijgt kost en inwoning in een deftig huis van mensen die de zomer op het eiland doorbrachten, en gaat één keer in de maand terug naar het eiland. Het is Steffi’s tweede verhuizing in een jaar tijd.
Op school vindt ze het interessant en komt ze goed mee, behalve bij het vak Duits. De lerares heeft het op haar gemunt omdat ze niet uit een goed deel van het Duitstalige rijk komt. Zo zijn er verschillende sentimenten: anti-joods, anti-nationaalsocialistisch en mensen die te koop lopen met hun hulp aan die arme vluchtelingen zonder hen echt te begrijpen.

Ondertussen bouwt Steffi een goede band op met Sven, de zoon des huizes en Maj, een vriendin die met een groot gezin in een krap flatje woont. Met hen kan ze van gedachten wisselen. Tegelijk is er ook de lelievijver als plek om rustig te zitten en de steeds somberdere brieven van haar ouders te lezen. Het uit Wenen wegkomen lukt niet, terwijl ze nauwelijks meer kunnen eten, werken en wonen.

Hoewel dit seriedeel in het algemeen lichter van toon is omdat het zich richt op Steffi’s bezigheden, zetten de laatste regels van vaders brief de toon voor de toekomst. ‘Voor ons vormen jullie brieven het bewijs dat er nog steeds ergens iets als een normaal leven bestaat. Wij blijven hopen op een hereniging met jullie, maar als die op zich laat wachten, zou ik je willen vragen nooit te vergeten wie je bent of waar je vandaan komt.’

De donkere diepte
In het derde deel is een tijdsprong gemaakt van twee jaar naar 1943; Steffi is 16 en Nelli 11. Wenen wordt een vagere herinnering en Nelli moet helemaal moeite doen om zich hun ouders nog voor de geest te halen. Ze voelt zich ook door hen in de steek gelaten, is op het Zweedse eiland meer thuis dan dat ze terugverlangt. Steffi zit vol vragen over of ze zich wel goed genoeg aan haar belofte heeft gehouden om voor haar zus te zorgen en of ze wel genoeg voedselpakketten naar Theresienstadt stuurt.
Hun ouders zijn daar namelijk naartoe gedeporteerd en sturen met regelmaat een prentbriefkaart met dertig woorden. Soms wordt er gecensureerd, worden de woorden van Steffi afgepakt.

Op school mag ze verder aan het gymnasium. Alleen wil het hulpcomité nog maar één jaar betalen in plaats van drie, dus haar klassenjuffrouw bedenkt een plan. Als ze in de zomer doorleert en dan een toelatingstest doet, kan ze een jaar overslaan en wil het hulpcomité bij uitzondering een jaar extra betalen dan normaal. Steffi is uiterst serieus en wil arts worden, maar het wordt haar door enkele mensen steeds weer duidelijk gemaakt dat ze een vluchtelinge is. Dat ze dankbaar moet zijn en zich vooral moet houden aan de vrome regels van de Pinkstergemeente.

Andere mensen zoals haar vriendinnen Vera (werkt als dienstbode in Gotenburg en is frivoler aangelegd), Judith (woont in een joods kindertehuis en wil naar Palestina) en Maj (hangt het socialistisch gedachtegoed aan en is net als Steffi afhankelijk van een schoolbeurs) nemen Steffi als persoon wel serieus. Door ieder van hen leert ze anders naar geloofsovertuiging, wereldbeeld en man-vrouw omgangsvormen kijken. Ze maakt keuzes, voelt dat ze die zelf moet maken omdat ze er niet meer voor bij haar ouders terechtkan.
Daarentegen wel bij tante Märta. Annika Thor laat haar uitgroeien tot een warm mens die haar liefde voor Steffi laat blijken.

De donkere diepte heeft een meer volwassen toon door de met de leeftijd meegroeiende gedachten van Steffi, de gesprekken over religie, vooroordelen en oorlogszaken. Het is knap hoe je in dit boek via de personages veel meekrijgt over de oorlog, omdat ze berichten over de radio horen of post krijgen uit het Duitse rijk.
Tegenwoordig zou ik dit boek niet meer snel aanbieden op de basisschool. Het biedt namelijk genoeg gespreksstof voor een geschiedenisles in de onderbouw van de middelbare school.

Op open water
Voor het eerst lees je ook vanuit Nelli. De bevrijding is ingeluid, iedereen viert feest op het eiland en in Gotenburg, maar zij zit ook met vragen over de toekomst. Over een paar maanden neemt ze afscheid van de lagere school en het plan is dat ze naar de huishoudschool zal gaan. Of zal ze met Steffi hun vader snel kunnen vinden? Het enige dat bekend is dat hij na hun moeders dood vanuit Theresienstadt naar een ander kamp is ‘abgereist’.

Steffi kijkt ook met gemengde gevoelens naar de bevrijding. Ze viert feest met Maj, de eilanders en ook Sven die ze weer is tegengekomen, en tegelijk studeert ze voor haar eindexamens en vult ze formulieren in om hun vader te laten zoeken.
Een maandenlange periode van onzekerheid en wikken en wegen volgt. Stel dat hun vader nog leeft, wat wil hij dan? En er komt ook een brief uit Amerika van een op tijd gevluchte oom en tante. Nelli is praktisch verzweedst, Steffi voelt zich thuis op het eiland maar zou eveneens elders kunnen wonen waar ze kan werken. Door verdere ontwikkelingen maken de zussen een keus. Wat en hoe ze ook zouden kiezen, ze zouden er altijd iemand en zichzelf pijn mee doen. Maar ze zijn tenminste altijd samen.

‘Het eiland is niet het einde van de wereld, maar het midden. De wereld heeft geen eind. Die strekt zich net zover uit als wij durven te kijken.’

Conclusie
Doordat in de delen na Een eiland in zee steeds slechts het hoognodige herhaald wordt, zijn de boeken strikt genomen los van elkaar te lezen. Het is echter gewoonweg aan te raden om ze op volgorde te lezen omdat je dan echt de groei van de personages meemaakt en het verhaal nog meer doorleeft in je hoofd.

Dat Steffi en Nelli voor mij levend werden was te merken aan het leestempo. In vijf dagen tijd las ik de boeken achter elkaar en het einde deed me huilen. Als me dat overkomt is een schrijver echt zeldzaam goed. Het is uitgeverij Lemniscaat dan ook ontzettend te prijzen dat ze deze serie opnieuw heeft uitgegeven. Een nieuwe generatie lezers kan aan de slag met de inhoud: zeker de laatste twee boeken bevatten veel discussiestof.
Om een voorbeeld te noemen: het opboksen tegen vooroordelen, eigen volk vs. vluchtelingen, familie en vrienden krijgen en kiezen, rechten van rijken en armen/man vrouw, religie als verbindende of verdrijvende factor.

Achteraf gezien kon ik me redelijk wat details herinneren en globaal de verhaallijn uit de eerste drie delen. Uit het vierde boek waren mij vooral de vragen over familie en vrienden bijgebleven, wat niet gek is voor een lezer die nog niet geschoold is in staat- en natievorming. Nu bij herlezing viel me namelijk op hoeveel Thor in ogenschijnlijk eenvoudige scènes verwerkt heeft over socialisme, leven volgens afkomst en ‘je volk’, psychologische gevolgen, de naoorlogse chaos in Europa.
Het omslag van de omnibus vond ik eerst niet passen omdat het erg focust op de zussen samen terwijl ze liefdevol in een gemeenschap worden opgenomen, maar het past uiteindelijk wel bij de sfeer van Op open water. Hun toekomstvragen staan centraal. De witte omslagen zijn toentertijd echter ook goed gekozen, ze hebben een zekere licht- en openheid. Voor beide is iets te zeggen.

Blij dat ik het herlezen heb, het was een verrijking. Zoals gezegd: de Eiland in zee-serie is zeldzaam meer-dan-goed.

Annika Thor, vertaling Emmy Weehuizen-Deelder, Lemniscaat
Een eiland in zee, 2000, 206 blz., 9789056372415.
De lelievijver, 2001, 176 blz., 9789056373382.
De donkere diepte, 2002, 180 blz., 9789056373696.
Op open water, 2002, 208 blz., 9789056374372.
Omnibus: 2025, 740 blz., 9789047717591.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *