Een vrij kabbelend verhaal waarin je vanaf het begin aanvoelt er moet iets komen, maar dat iets duurt nogal lang.
Het is dat dit boek voor De Bronzen Uil is genomineerd, anders weet ik niet of dit bibliotheekboek was uitgelezen.
Heb zelfs gedacht wat een geneuzel met dat stel. Je leest vanuit de gedachten van de vrouw, er zijn dialogen, er had wat meer vuur mogen zijn. Een psychologisch treurspel kwam als typering in mij op. En toch.
Een oudere man en een jongere vrouw werken thuis online aan de keukentafel tijdens de lockdown, (werken ze wel echt was al een gedachte). Ze wonen in Amsterdam, blijkt ook uit een aantal genoemde locaties. Hij heeft een huwelijk achter de rug en de zoon woont niet bij hem. Zijn slaapkamer is nog wel intact. Zij heeft een kinderwens. Er zijn een aantal opmerkelijke punten, bijv. wie wat doet, herhalende handelingen en m.b.t. structuur. Er is iets obsessiefs.
Er komen twee cavia’s uit het asiel, aan dit gebeuren is de titel ontleend. Of misschien ook wel in figuurlijke zin voor iets anders.
Ook is er een obsessieve belangstelling voor een bonsaiboompje. Je vraagt je af wat die twee mensen in één huis doen. Het eten lijkt ook niet per se de bindende factor te zijn. Wie is hier de pleaser? Waarom steeds die havermout, brr. Interesses? Werk? Andere hobby’s? Wat weten ze wérkelijk van elkaar? De cavia’s en de bonsai waren alvast niet erg verbindend.
‘Jij stopt de brief meteen in joggingbroek. Het heeft iets geroutineerds, deze overdracht. Misschien krijg je wel vaker brieven van hem en is dit alleen de eerste keer dat ik erbij ben.‘
De verwachte wrijving komt. Er valt post op de mat die wordt weggemoffeld en niet meer te vinden is. Je vraagt je dan al af wat heeft hij op zijn kerfstok. Er wordt ook iets fysiek bezorgd waarover geheimzinnig wordt gedaan. De man gaat toch werken op kantoor op een bepaalde dag terwijl tijdens de persconferenties op tv wordt geadviseerd zoveel mogelijk thuis te werken, want weer strengere maatregelen. De vrouw krijgt argwaan.
Er wordt zelfs genoemd: ‘Mannen die met nietsvermoedende gewatergolfde huisvrouwen getrouwd zijn die geloven dat ze elke ochtend met hun aktekoffer en broodtrommel naar hun werk bij een verzekeringsmaatschappij of gemeentelijke instelling gaan en die er pas na driekwart van de film achter komen dat er iets aan de hand is als zij en de kinderen ineens gekidnapt worden of net op tijd door de geheime dienst in veiligheid worden gebracht.’ Enigszins stereotiep en achterhaald dat begrijpt iedereen, het duidt wel op iets. Zo zijn er meer kleine aanwijzingen die of de ene of de andere kant kunnen opgaan, maar er kan ook een derde richting zijn.
Verschillende keren denk je echt, hoe kan het dat jij het huis niet van onder tot boven kent, waar spullen zijn, waarom vraag je niet door, waarom ga je niet weg? Oké het was coronatijd, maar dan nog. En hoe zit dat met hem, wat denkt hij wel dat hij een serieus punt zomaar kan verzwijgen? Ergens had ik opgevangen dat het einde als een soort klap was. Ik vond het vooral stom en onbegrijpelijk. Het onbegrijpelijke waar ik zonder een spoiler weg te willen geven op doel, zou bij mij een no go zijn ten aanzien van het gewenste. Ik was meegegaan naar de groentetuin, moet je wel tot het eind lezen waarom dat is.
Een boek dat zomaar aan het eind van de avond kon worden opgepakt, ongeacht of je precies wist waar je was gebleven. En dat is eerlijk is eerlijk ook wel eens fijn. Het boek ‘Dag’ van Michael Cunningham, ook lockdowntijd, vond ik minder traag, strakker geschreven, wel andere samenstelling bewoners. ‘Schuilhuisje’ is beslist met een mate van oplopende spanning geschreven en voor wie ervan houdt, is het gebeuren rondom de cavia’s vast vermakelijk. Voor mij was de uiting van irritatie wel te vatten, maar niet dat dit ten koste van gaat.
Iets anders wat mij vaker overkomt: ik zag bijna op het eind pas wat er werkelijk op het omslag stond afgebeeld. Eerst waren het verschillende kleuren bij elkaar, soort wolkentaferelen. Het verhaal moest blijkbaar eerst worden beleefd. Maar zit er nog leven in de relatie? Twee zo verschillende werelden, twee zo uiteenlopende leeftijden, twee tegenstrijdigheden in verleden en toekomstig willen.
Staat er toch een stuk over dit boek, dat meer gaat leven als je het erover hebt. Je noemt het zelfs een soort vernuftig in elkaar zitten. Het is natuurlijk niet zomaar genomineerd voor De Bronzen Uil. Grappig zoals de achterkant aangeeft vind ik ‘Schuilhuisje’ lastig te noemen, eerder absurd of irreëel. Het is ook maar net waar, hoe en met wie je woont. Of dat je nog veel intensieve zorgtaken had buitenshuis waardoor je daarna zei ‘o ja er was ook nog corona’.
Een boek dat verschillende emoties en reacties kan oproepen. Veel vragen ook, bij mij zo hieruit blijkt althans wel.
Benieuwd wie voor mij de winnaar is van De Bronzen Uil zal zijn of wie werkelijk de prijs in ontvangst mag nemen. Nog één nominatie te gaan en twee om over te schrijven, daarna komt een overzicht online.
Lena Kurzen, Schuilhuisje, Nijgh & Van Ditmar, 2024, 208 blz., 9789038813325
Link naar overzicht nominaties De Bronzen Uil 2024 op Lezersgoud: Shortlist De Bronzen Uil 2024
Samenvatting:
Amsterdam, 2020. Een stel werkt vanuit huis aan een kleine keukentafel. Zij droomt van een kind met hem, hij mist zijn zoon. Hoewel de twee de dagen samen doorbrengen lukt het hun niet om werkelijk contact te maken. Ergernissen kunnen niet uitblijven. Wanneer zij niet goed voor zijn bonsaiboompje zorgt en hun cavia’s door zijn toedoen in de prullenbak belanden, dreigt de situatie te escaleren. Dan komt ze erachter dat hij een dubbelleven leidt – hoe meer ze daarover te weten komt hoe meer ze heen en weer geslingerd wordt tussen ontkenning en nieuwsgierigheid. Hoelang kunnen ze nog doen alsof er niets aan de hand is?
Op onderkoelde toon en in een volstrekt eigen stijl neemt Kurzen de lezer mee in de geest van een vrouw die haar gedachten niet hardop uitspreekt. Schuilhuisje is een pijnlijk grappige roman over misverstanden, onvolkomenheden en verlangens.