‘Ineens lijkt zijn tocht al een eeuwigheid te duren. Alsof hij niet kort tevoren vertrok, alsof alles wat voorafging deel uitmaakte van de reis. Alles, zijn hele leven.’
Met geen woord teveel wordt over twee levens verhaald die als een dans in de tijd om elkaar heen cirkelen. Je leest vanuit het perspectief van zowel de oudere Luca als de jongere Claus. De oudere reist vanuit de stad naar het dorp van toen. De jongere reist ook per spoor vanuit hetzelfde dorp naar de stad om een studie te starten.
Claus voelt deze start als ‘een reis die heel zijn leven duurde‘ terwijl bij Lucas het lijkt dat ‘zijn tocht al een eeuwigheid‘ duurt. De oudere is echter maar kort tevoren vertrokken naar het dorp, maar het komt hem voor of ‘Alles, zijn hele leven.‘ onderdeel is van deze ene treinreis. Lucas mist delen in zijn gedachten, zijn hoofd is oud, leeft meer op routine en zo dat mooi wordt uitgedrukt ‘zweeft tussen twee huizen’.
De 18-jarige Claus daarentegen is gretig, verlangt en ontdekt veel in de korte tijd die de lezer hem meemaakt. Het kleine dorp versus de grote stad komt in meerdere facetten tot uitdrukking, het traditionele en ‘de wereld’. Hoe ga je om met zoveel nieuw en onbekend?
Nevel en mist komen als vervagende herinneringen terug in gedachten of haast doorschijnbare naast elkaar voortgaande gedaanten. ‘Wie is de oude man die me zo intens en toch verveeld aankeek?‘ – ‘Misschien kijkt hij naar de stad zoals ik ooit naar de stad keek.’ Uit alles spreekt het alleen zijn, de eenzaamheid, een verlangen met opgejaagde soms enkele langere contacten tot het ontdekken en het terugkijken de cirkels van tijd en leven bijna sluiten. Het heden en verleden mengen. Jonge handen en een oud hoofd; niets gebeurd en het wegduwen van; het jachtige en het berusten, het niet goed spiegelen. Er is iets dat de cirkel niet laat sluiten.
‘Hij sluit zijn ogen weer en ineens herinnert hij zich zijn droom in zijn halfslaap.‘ Wie was er in welke tijd op welk tijdstip op het Plein der Koningen? Of het parkje? De bioscoop, het portiek, of juist op het Jaagpad? In de ene zijn realiteit is het gisteren dat hij de trein nam naar de stad. In de wereld van de ander is het lang geleden dat hij na het weekend met de trein terugging naar het leven in de stad.
Op het omslag bijna sluitende tijdlijncirkels van potlood die als verschillende fasen elkaar volgen en kruisend raken waardoor de contouren van de personages Lucas en Claus ‘wat is en wat gaat komen‘ worden aangegeven. De stad geeft het begin en het eind aan.
Je leest bijna beklemmend door het boek uit is. Of bladert misschien terug om een zin met meerdere ’tijden’ terug te lezen. ‘Het jaagpad’, een nauwkeurig, bijzonder, beeldend en poëtisch geschreven novelle waarbij je een eigen dorp of stad kan voorstellen, personen kan plaatsen, een Jaagpad kan weten, een kwetsbare persoon door het leven cirkels ziet draaien tot het bijna rond is. ‘Alles is overal en altijd.‘
Paul Verrept, Het jaagpad, Koppernik, 2024, 120 blz., 9789083411941