‘De koeien gaan een toren bouwen en de hele wei helpt mee.’ Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, begint op deze manier het kijkboek van Pieter van den Heuvel.
Blijkbaar hebben ook koeien af en toe een verzetje nodig. Dus ’s ochtends vroeg besluit Pablo dat Marie m.b.v. een loopplank uit de kippenren op zijn rug klimt en dat Suus en Truus de nummers drie en vier in de koeientoren zijn. Ondertussen zie je vele andere dieren in de wei die op hun beurt miniverhalen vormen. De ooievaar zit bijvoorbeeld op zijn hoge nest, maar als hij even naar beneden gaat om de sokjes van de waslijn aan te trekken, gaat de bever er met een ei vandoor. De kippen zijn op zoek naar wormen en de lama eet vers gras. Op elke pagina zijn er diverse details te ontdekken, zelfs als je voor de derde keer het boek openslaat.
Maar terwijl je naar die dieren kijkt, bouwen de koeien gestaag voort! Op pagina 9 hebben zich inmiddels al 19 koeien verzameld, die zich tegoed doen aan de hooibaal die de schapen met een vorkheftruck omhoog houden. De koeientoren komt dan maar net boven het ooievaarsnest uit, dus het kan nog hoger! Hoe verder je in het boek komt, hoe meer de illustrator uitzoomt van de wei. Een octopus gebruikt de tilarmen voor een bootje, zodat koe Fien een echte wolk kan aanraken. Het wordt daarna almaar dwazer en gekker: trampolines, hijskranen, raketten, Chinooks; niets is de koeien te mal. Er worden van heinde en verre oneindig veel koeien verzameld, ze bouwen tot diep in de nacht door. Totdat… de boer een eind maakt aan het feest.
Na het geweldige meterslange Verhuisdieren, verrast Van den Heuvel met dit kijk- en zoekboek waarin een tintje absurditeit. Aan de gebruikte kleuren is duidelijk af te lezen dat dit één dag van morgenstond tot middernacht is in de koeienspeelweide. De stippellijnen geven aan over welke koe het in de toren het gaat. Hoe hoger de toren raakt, hoe breder het scala aan vliegende objecten. De platen zijn een voorbeeld hoe je in verhouding t.a.v. ruimte kunt tekenen. Dit zie je ook aan het boller wordende aardoppervlak. Er komen niet alleen onderdelen bij, er verdwijnt of verandert ook e.e.a.
De fantasie van Van den Heuvel kent geen hoogtegrenzen en levert fantastische platen op waar je alleen of samen naar kunt kijken en telkens weer om kunt grinniken. ‘Een toren van koe’ is gewoon echt geestig. Het is een ware regenboogsamenwerking van dieren. Wie verzint het? Een toren van koe! Fantasie stapelt zich geweldig op. Voor jong en veel ouder een aanrader.
Pieter van den Heuvel, Een toren van koe, Gottmer, 2021, 48 blz., 9789025773502