Een eerste keer dit boek zien laat je vrolijk nieuwsgierig worden naar de inhoud van ‘Elk versje is een visje’. De treffend verbeeldende omslagillustratie van Milja Praagman bevat een speelse lichtheid, in kleur en compositie van vissenvliegers met elk een kind in zwartwit aan het touw en een knipoog toe van de uil hoog in een boom. Daartussen de ondertitel ‘111 gedichten om voor te lezen’ en de namen van de samenstellers waardoor deze bundel ook als vanzelf wordt geopend.
Tussen deze vissen(vliegers) – beide kopjes gericht naar de inhoud van het boek – een keur aan gedichten zorgvuldig gekozen door Hans & Monique Hagen. Een opdracht waarbij ze zich als een vis in het water voelden staat er in het nawoord met titel ‘Het aquarium’. Mogelijk is daardoor de boektitel ‘Elk versje is een visje’ gekozen, naar een gedicht van Geert de Kockere. De titel die direct aangeeft dat er een keuze in versjes is gemaakt uit het hele Nederlands taalgebied. Ook dat maakt blij.

Elk versje is een visje.
Het zwemt zomaar wat rond
in de grote diepe zee.
Tot je het vangt
en weer loslaat in je hoofd.
Dan zwemt het een eindje met je mee.
Geert de Kockere
Een keuze maken van 111 versjes uit duizenden gedichten gepubliceerd in de laatste pakweg 25 jaar is al een klus. Hans & Monique Hagen gingen nog een stap verder om enkele ook voor kinderen van nu geschikte tijdloze versjes uit te zoeken. Daarmee ontbreekt een A.M.G. Schmidt, Wim Hofman of Mies Bouhuys niet. De ene naam zal de lezer meer zeggen dan een andere, want voor lezers van nu: wie is Herman Broekhuizen? Terwijl het ‘Aftelversje’ van zijn hand je vast bekend zal zijn.
Het eerste bladeren laten je regels lezen, een herkenning ervaren bij ‘een grote spin op sokken’ en ‘’s morgens na de hagelslag’ *), een genieten van het letterlijk kleurrijke geheel met subtiele, gedetailleerde illustraties of strak met slechts enkele lijnen. In alle eenvoud zijn de beer, muis en maan prachtig bij ‘Versje dat niet af is’ van Joke van Leeuwen. Een willekeurige ontroerende is zondermeer de mensendierwikkel bij ‘Eind’ van Rian Visser. Bij een tweede keer bladeren of vaker ontdek je bijv. een lieve illustratie bij ‘Twee kusjes’ en woorden die je nog niet kende van Johanna Kruit.
Een willekeurige greep uit namen die je tegenkomt: De Paepe, Lammers, Van Lieshout, Busser, Meinderts, De Koning, De Pelseneer, Kuyper en Westera naast enkele van Hagen en Praagman zelf.

Dat illustraties en versjes ook letterlijk samen kunnen worden weergegeven is vast mede te danken aan de altijd goede vormgeving door Maartje Kuiper, zie bijv. ‘Soorten wagens’, ‘Kijk’ en ‘ik ben weg’. Eerst kan er een vermoeden zijn dat de keuze voor gladder papier handig is voor het kunnen afnemen, maar hoe mooi is het te ontdekken dat er aaibare dieren zijn waardoor een illustratie met vogelpootjes in de sneeuw plots extra bijzonder wordt.
Een leuke ontdekking is ook als je een fragment van de omslagillustratie weer tegenkomt, ‘Kijk – daar vliegt een kind!’
Ieder versje krijgt volop de eigen ruimte, dat is fijn want elk versje is toch een bijzonder visje om te ‘vangen’, in taal die in veel opzichten verrijkt? Ieder visje doet ertoe. Het laten meezwemmen, groter worden, een weg krijgen en vinden.
De opbouw van het boek lijkt willekeurig, toch merk je vrij snel op dat de bundel begint met versjes over nacht en avond en eindigen met welterusten en eind. De tussenliggende kleine en grote onderwerpen vinden veelal overdag plaats waarin het verloop van een dag of zelfs de seizoenen is te zien. O.a. over spelen, dieren, ziek zijn, verjaardag, verhuizen of verstoppen, familie naar de tandarts en de kapper. Alle gegoten in een geweldige taligheid van rijm en ritme en die door een mix van realiteit en een dosis fantasie een emotie oproepen of een blik geven op een situatie.
Je kunt volop associëren van het ene naar het andere begrip of een gebeurtenis. Regelmatig ontdek je dat versjes in onderwerp op elkaar aansluiten en verschijnt er vanzelf een lach, bijv. bij het achterelkaar lezen van ‘Dat klopt’ en ‘Jippie-jee’.
Hoe heerlijk zou het zijn als die fantasie van ‘Heksensoep’ weer dagelijkse speelwerkelijkheid zou zijn voor meer kinderen van nu? Buitenspelen, hutten bouwen, in een pannetje regenwater en dovenetel vermengen tot heksensoep, misschien is een versje uit deze bundel de aanleiding? Of als je het over toepasbaarheid ‘behalve’ plezier en taal hebt: bekijk de schutbladen, een tekenopdracht met perspectief ligt voor handen.
Aan het geheel is een zeer overzichtelijk en compleet register gesorteerd op titel toegevoegd als ook een verantwoording uit welke bundel een versje uit ‘Elk versje is een visje’ is overgenomen. De auteurslijst laat zien van wie werk is opgenomen – dat zijn er veel en dan is dit nog maar een fractie van 111 visjes die uit de heel grote school van vissen valt te kiezen. Wat een klus hebben de samenstellers én makers verricht.
als er een ster valt
zeg ik stil
wat ik het allerliefste wil
(uit ‘Wens’ Hans en Monique Hagen)
‘Als ik een wens mocht doen, zou ik wensen’ dat dit boek aan veel kinderen cadeau gegeven wordt. Alles is passend bij de belevingswereld van jongere kinderen, maar ook voor oudere kinderen zijn er volop mogelijkheden: een doordenkertje, grapjes of herkenning ervaren. Ook voor volwassenen is het genieten.
‘Elk versje is een visje’ is een prachtige bloemlezing met verve en kundig samengesteld door Monique & Hans Hagen en evenzo prachtig sterk geïllustreerd door Milja Praagman die de taal met kleurrijke verbeelding heeft omvat. Tijdloze aanrader die zondermeer een langere periode met veel lezers kan meezwemmen.
Hans en Monique Hagen, Elk versje is een visje, illustrator Milja Praagman, Querido, 2025, 128 blz., 9789045131023
*) kijk graag het boek zelf in om alle genoemde titels, zinnen en meer te ontdekken.
Voor meer poëzie, gedicht en vers: Fluit zoals je bent, laat los wat loos is – poëzie